Blad 8 Verslag van de raadsvergadering van 13 november 2000 De heer Krol: Twee opmerkingen vooraf. Ik ga niet in op tarieven en OZB, omdat ik denk dat dat la ter aan de orde komt. Ik hoop dat de tijdmeting thuis iets beter geweest is dan bij Perspectief. Mevrouw de voorzitter, ik zal proberen de bijdrage namens de CDA-fractie zo kort mogelijk te houden. Allereerst een paar woorden over de begroting in relatie tot de PerspectiefnotaWij vinden dat de Begroting een goede vertaling is van de Perspectiefnota, zoals die in het voorjaar door de raad is vastgesteld. De financiële positie van de gemeente is in vergelijking met de jaren negentig rooskleurig te noemen. Toch is enige relativering op zijn plaats. Kijkend naar de incidentele financiële middelen, kijkend naar de stand van de Algemene Reserve, is er niet zoveel aan de hand, zou je zo zeggen. Maar als je kijkt naar de financiële risico's, zoals beschreven in de voor liggende begroting, dan vinden wij dat de minimale stand van de algemene reserve nog best eens tegen het licht mag worden gehouden. Kijkend naar de structurele middelen voor de komende jaren, valt op dat wanneer wij op dezelfde voet doorgaan met het formuleren van nieuw beleid, het hoge ambitieniveau willen voortzetten, drastische ombuigingen noodzakelijk zullen zijn. En zoals wij allen weten, is dat op zich niet al te gemakkelijk, laat staan in een jaar voor de raadsverkiezin gen. Toch willen wij het college een compliment maken voor het realiseren van deze sluitende begroting. Een paar kritische opmerkingen. Als je kijkt naar de mee- en tegenvallers, zowel structu reel als incidenteel, als je kijkt bijvoorbeeld naar de re cente overschrijding van de budgetten en de onderbesteding, zoals beschreven in de recent besproken Turap, dan is het denk ik zonneklaar dat het systeem van planning en control nog onvoldoende wordt beheerst. Toch als je kijkt naar een lange reeks van jaren die achter ons liggen, zijn er wel verbeteringen te constateren, maar daar wringt hem tevens de schoen, want de CDA-fractie vindt dat het tempo met be trekking tot verandering, verbetering en vernieuwing aan gaande planning en control moet worden opgevoerd. Daarom het verzoek nogmaals hier in deze raad, maar ook gedaan tijdens de Commissie Bestuur en Middelen, om op zo kort mo gelijke termijn een plan van aanpak voor de eerstkomende twee jaar te presenteren, met daarin helder omschreven wat moet worden aangepakt, inclusief de evaluatiemomenten. Kijkend naar de productbegroting vinden wij de toelichting bij de beleidsproducten hier en daar minimaal. Vaak hele maal geen toelichting, wanneer er ten opzichte van een vo rig jaar iets is veranderd of gewijzigd als gevolg van bij voorbeeld beleidsintensiveringen. Ook wordt soms niet aan Blad 9 Verslag van de raadsvergadering van 13 november 2000 gegeven of er een causaal verband is tussen uitzetting van het budget, verhoogde activiteiten of iets dergelijks. Daarom onderschrijven wij de conclusie in de aanbiedings brief dat er nog veel valt te verbeteren en dat er nog een lange weg te gaan is. Misschien is hier ook een rol voor de Commissie voor de Rekening weggelegd om mee te denken en hieromtrent te adviseren. De CDA-fractie heeft een voorbehoud gemaakt bij het voor stel omtrent het autorisatieniveau. Autorisatie is nodig om het college de nodige armslag te geven. Wel vinden wij dat nog eens kritisch gekeken moet worden naar de samenhang van de beleidsproducten in de Begroting en te bekijken of het mogelijk is daarvoor criteria vast te stellen, omdat alles staat en valt met wat je als beleidsproducten definieert. U zult begrijpen dat wij akkoord gaan met het voorstel na in tern beraad. Dan wil ik namens de CDA-fractie nog een aantal opmerkingen maken over een tweetal onderwerpen waar wij als fractie nogal wat prioriteit aan toekennen, namelijk het beheer van de openbare ruimte en de stedelijke vernieuwing. Je zou die twee ook kunnen samenvatten als Leefbaar Leeuwarden. In het Bestuursprogramma staan tien topprioriteiten genoemd waar het college deze periode alle aandacht op vestigt. Minstens drie punten hebben direct betrekking op leefbaar heid, het verbeteren van de leefomgeving, het merkbaar ver beteren van het onderhoud, enz., enz. Wat de discussie over regulier en vooral achterstallig on derhoud betreft het volgende. De CDA-fractie is, zoals bekend, altijd al een groot voor stander geweest van het wegwerken van achterstallig onder houd. In financieel economisch betere tijden zijn er geen redenen meer om op onderhoudsbudgetten te beknibbelen. Dat is genoeg gebeurd bij grote ombuigingsoperaties in de ne gentiger jaren. Van die operaties plukken wij nog steeds, zo hebben wij de indruk, de wrange vruchten. Met andere woorden, de vele investeringen die thans plaatsvinden van tal van grote projecten kunnen nooit plaatsvinden als niet tegelijkertijd kwalitatief ingegrepen wordt in de bestaande stad. Dat geldt voor het onderhoud van het openbare gebied en dat geldt zeker ook voor de woningmarkt. Dat daar grote bedragen mee gemoeid zijn is de CDA-fractie zich bewust, maar als wij niets of te weinig doen, krijgen wij dat over enkele jaren dubbel en dwars terug. En dat is geen goed fi nancieel beleid, omdat er dan sprake is van kapitaalsver nietiging Het college heeft onlangs bij de behandeling van de Begro ting in de Commissie Bestuur en Middelen laten weten dat wat het achterstallig onderhoud betreft het college heeft besloten de rapportages hierover met een voorstel van b. en w. bij Perspectief 2000 aan de raad voor te leggen. Eigen lijk duurt ons dat te lang. Wij willen het college dan ook

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2000 | | pagina 5