Blad 30
Verslag van de raadsvergadering van 12 februari 2001
ook voor de horeca, daar heeft u gelijk in. Wij kunnen niet
tot elkaar komen. Wat ik u voorstel is dat de portefeuille
houder Ruimtelijke Ordening meedeelt hoe deze zaken er voor
staan
~S:
1
m
De heer Den Oudsten (weth.): Het is op zichzelf niet nieuw
dat wij deze gebieden tot woongebied hebben bestempeld. De
heer Boorsma heeft daar zelf nog aan meegewerkt door een
bestemmingsplanwijziging mee goed te keuren, waarin we het
aantal horecavestigingen hebben gelimiteerd. Daar stond in
feite dezelfde argumentatie in de toelichting bij die
wijziging als die de burgemeester nu hanteert. Als hij
zegt, je zou eigenlijk moeten komen tot een detaillering
van die visie, gevolgd door een inrichtingsplan - daar gaat
het in feite om - dan zeggen wij, dat willen wij wel, maar
ook in het totaal van de aanpak van de binnenstad is in het
plan van aanpak dit niet als eerste prioritair gebied
gezien. Wij zijn begonnen met de winkelstraten, langzamer
hand gaan we door. Het is overigens wel opgenomen in de
laatste structuurplandiscussie. Wij zouden met de Commissie
Stadsontwikkeling moeten discussiëren of het inderdaad
noodzakelijk is, nu het vanavond ter sprake komt, om dat
geheel naar voren te halen. Het neemt niet weg dat het feit
dat dit als woongebied in de toekomst nu al bestempeld
wordt en mede ontwikkeling krijgt, dat zou kunnen betekenen
dat we in de tijd gezien eens moeten kijken wanneer we dat
precies zouden kunnen effectueren. Nu zit het een beetje
achterin het opknappen van de binnenstad. Het is een gebied
dat niet onmiddellijk op de rol staat. Het zou best kunnen
zijn dat de commissie en de raad een andere prioriteit gaan
stellen. Daar zouden we met elkaar over moeten praten, hoe
je daar tegenaan kijkt. De visie als zodanig, het fundament
van die visie, is al eerder gelegd. (De heer Boorsma: Als
de wethouder het heeft over effectuerenbedoelt hij dan
dat hij wil kijken in hoeverre andere voorzieningen daar
weg moeten? Dan heb ik het over andere horecagelegenheden,
die in dat gebied zijn. Want daar gaat het mij nu om. Je
haalt er nu drie voorzieningen uit, vooruitlopend op iets
wat misschien later nog eens aan de orde komt, waarvan hij
zegt dat wij dat naar voren willen schuiven. Dat vind ik
prima, maar betekent het effectueren dan ook dat hij naar
de rest wil kijken in dat gebied?) Dit is de tweede actie,
die gepleegd wordt in het kader van de visie dat dit als
woongebied bestempeld is en blijft. De eerste actie was een
bestemmingsplanwijziging Breedstraat e.o., waarin die
horecafunctie beperkt werd. De tweede actie is nu. Wat ik
daarna zeg, is dat je met elkaar zou kunnen discussiëren
over in hoeverre je de invulling van die visie in inrich
tingsplannen etc. wat naar voren zou kunnen halen. Dat is
een tegemoetkoming aan geluiden, die hier in de raad nu aan
de orde zijn, met name van de kant van de SP-fractie komen.
Blad 31
Verslag van de raadsvergadering van 12 februari 2001
Het zou kunnen zijn dat het voorstel dat de SP-fractie doet
aan het college, we daar in de commissie nog eens over
moeten praten, wanneer dat dan precies zou moeten. Maar dat
is de tweede actie in het kader van een vaststaande visie,
dat we dat gebied op een bepaalde manier willen ontwikke
len. Maar de snelheid en het tempo van die ontwikkeling is
daarmee niet bepaald.
De Voorzitter: Het tweede deel van de motie van de SP-
fractie. Dat is om de gedoogverklaring, althans het beleid
op dit moment, op te schorten. Dat stellen wij niet voor,
wij stellen het tegenover gestelde voor. Het is jammer dat
u mijn argumentatie mager vindt. In ieder geval heb ik
begrepen dat hij wel duidelijk was. Dat is ook vaak heel
belangrij k
Motie 4 is van PAL/GroenLinks-fractieMevrouw Uiterwijk
Winkel zegt, wees alsjeblieft geen makelaar. Dat waren we
ook niet van plan. Dat is ook mijn argumentatie waarom wij
vinden dat het besluit, zoals zij het hier aan ons vraagt,
om een financiële tegemoetkoming te geven voor de verplaat-
sings- en inrichtingskosten, afwijzen. Wat dat betreft is
de dekking dan ook niet van toepassing. Wij wijzen deze
motie af.
Motie 5 van de PvdA- en de VVD-fractie. Het eerste deel heb
ik al toegezegd. U vraagt overleg te voeren over de ver
plaatsing met de drie betrokken ondernemers. Ik heb erbij
gezegd op hun initiatief. Zij zullen moeten komen, wat dat
betreft zullen wij hen welwillend tegemoet zien en in ieder
geval met hen overleg voeren.
Het tweede is actieve medewerking te verlenen bij het
zoeken naar een andere vestigingsplaats. Ik heb het als
volgt geformuleerd. Ik heb gewezen op mijn bevoegdheid als
bestuursorgaan, als burgemeester om die gedoogvergunningen
voor de handel in softdrugs te ondertekenen en af te geven.
Ik heb gezegd dat ik daarbij de belangen zal afwegen, dit
is een groot goed en een zeer belangrijke zaak. Van jaar
tot jaar zal ik het bekijken. Het lijkt mij niet onwaar
schijnlijk dat ik in bepaalde situaties voorrang betracht.
Dat gaat zeer ver. Neemt niet weg dat ik erbij heb gezegd,
ik accepteer geen enkele aansprakelijkheid voor welke
financiën of welke claim dan ook, laat ik daar volstrekt
duidelijk in zijn. Maar als ik zeg dat het me niet onwaar
schijnlijk lijkt dat ik in bepaalde situaties voorrang
betracht, dan hoop ik daarmee punt 2 af te dekken.
Over de gang van zaken in januari 2002 te rapporteren aan
de Commissie Bestuur en Middelen, neem ik graag over, dat
is geen enkel punt. (De heer De Beer: Als de wethouder de
motie zo uitlegt, zoals hij net gedaan heeft, komt dit
tegemoet aan de intentie die wij hebben met deze motie. Dan