Blad 36
Verslag van de raadsvergadering van 12 februari 2001
De heer Stoker: Er ligt hier een Nota Kunst en Cultuur,
waarop terecht en gelukkig veelvuldig is gereageerd door
allerlei betrokkenen en organisaties. Ik heb al eens eerder
gesteld dat het schitterend zou zijn wanneer er voldoende
middelen zouden zijn om al deze wensen te honoreren. Dat is
niet zo en dat vraagt om duidelijke keuzes. Daarbij moet
natuurlijk wel gezegd worden dat de keuzes, die zijn
gemaakt door een meerderheid in de gemeenteraad op dit
gebied, beslist niet altijd de onze zijn geweest. Wanneer
je, zoals vorige maand, moet constateren dat er weer eens
een paar ton aan Cambuur zal worden gedoneerd, dan zit je
daar met kromme tenen als je denkt aan al die wensen en
behoeften die op het gebied van kunst en cultuur ter tafel
komen. Al eerder hebben wij gepleit voor een verschuiving
van het beleid in de richting van de amateurkunst en
sportbeoefening. Nu is er echt wel wat gedaan. Recht is
recht. Maar je kunt het geld maar één keer uitgeven, aldus
is er al veel kwaad geschied.
De vorige cultuurnota 'Tussen de stenen het cement' heeft
niet onze instemming gekregen. Met name het feit dat men
Leeuwarden wel als festivalstad op de kaart wilde zetten,
maar niet bereid was de zondag te ontzien bij de activitei
ten, is daarvoor de reden geweest. Men wil een breed
publieksevenement, maar een deel van het publiek, dat deel
dat de zondagsrust wil respecteren, heeft men daarbij niet
nodig. Dus wordt het evenement al wat minder breed dan
wordt voorgesteld. Daarom vond ik het jammer dat zojuist in
de motie van de PvdA-fractie over het festival weer over
het weekend wordt gesproken. Dan zit er in mijn ogen te
veel ruimte in, helaas.
Er is natuurlijk nog niets veranderd op dat punt. Ook onze
provinciale fractie heeft zich op dit standpunt gesteld,
toen de provinciale subsidie voor wat betreft de festivals
daar aan de orde was. Er zijn door de raad dus keuzes
gemaakt, die niet de onze zijn. Maar als je kijkt naar wat
er nu voorligt, dan moet je toch wel zeggen dat de rest van
het beleid, met de schaarse middelen die men nu nog over
heeft, best wel redelijk gestalte wordt gegeven. Je kunt
dus zeggen dat er wat dat betreft een maximale inspanning
is gepleegd om er nog wat van te maken. Het resultaat valt
zo gezien niet tegen. Wel als je kijkt naar alle organisa
ties en evenementen die nu buiten de boot vallen.
Verder moet ik vaststellen dat verdergaand onderzoek naar
de kostendekkendheid van het muziekonderwijs uiteindelijk
gevolgen kan hebben voor de toegankelijkheid van dat
onderwijs. Daar zijn wij beslist niet voor. De motie van de
PvdA-fractie, die zojuist is ingediend, zullen wij van
harte ondersteunen.
Wij zullen ook in de toekomst elk goed initiatief steunen
om het beleid nog wat meer bij te buigen in de richting van
Blad 37
Verslag van de raadsvergadering van 12 februari 2001
de amateurkunst en sportbeoefening. Gezien mijn eerder
gemaakte opmerkingen over voor onze fractie principiële
zaken kunnen wij natuurlijk ook nu niet instemmen met de
voorliggende nota.
Mevrouw Mol: Vanavond ligt voor ons de Cultuurnota. Daar
zijn wij verheugd over, want er is veel in beweging op dit
gebied. Maar er zijn ook zaken waarover wij teleurgesteld
zijn, waar wij onze zorgen over hebben. Wij hebben in de
eerste commissievergadering de wethouder gecomplimenteerd,
maar tevens veel kritische geluiden laten horen, die zouden
in de Reactienota meegenomen worden, maar dat viel ons
tegen. In de Reactienota staan vrijwijl geen aanpassingen.
Eigenlijk is het concept volgens de wethouder ook de
definitieve versie, dat ondanks de vele kritische geluiden
van fracties en vele insprekers. In het algemeen willen wij
hierop reageren en enkele voor ons belangrijke punten er
uit lichten.
Kunst- en cultuurbeleid moet stimulerend en activerend
zijn. Actief scheppend bezig zijn geeft de mens voldoening,
is vaak een middel tegen negatieve gevoelens en is voor
velen een rustpunt in onze gejaagde maatschappijBovendien
draagt amateuristische kunstbeoefening op positieve wijze
bij aan de ontwikkeling van jongeren, die op deze wijze
zinvol van de straat worden gehouden. Dat missen wij in
deze Cultuurnota. Veel activiteiten zijn voor passieve
cultuurbeleving. Daarom zijn wij van mening dat er meer
geld moet worden uitgetrokken voor de amateuristische
kunstbeoefening. Vijfenveertigduizend mensen doen in
Leeuwarden aan een of andere vorm van amateuristische
kunstbeoefening. Dat is de helft van de bevolking. Dan te
bedenken dat de Reactienota aangeeft dat er voor veel
groepen nog subsidieaanvragen mogelijk zijn vanuit deze
pot. Gezien het totale budget voor cultuur van ruim f 13
miljoen moet dat volgens ons haalbaar zijn. Ook willen wij
de criteria voor deze subsidieverordening verruimen en deze
op korte termijn in de commissie behandelen. Daarom willen
wij de volgende motie indien.
"De raad van de gemeente Leeuwarden,
in vergadering bijeen op 12 februari 2001,
behandelende de Nota Kunst en Cultuur 2001-2004,
overwegende dat:
- dat een groot deel van de Leeuwarder bevolking op
enigerlei wijze actief betroken is bij de amateuris
tische kunstbeoefening;
- amateuristische kunstbeoefening een zinvolle beste
ding van de tijd is en voor velen een rustpunt in
onze gejaagde maatschappij;