Blad 14 Verslag van de raadsvergadering van 12 februari 2001 voor is. De burgemeester heeft daar de nodige gesprekken over gevoerd met de ondernemers. Het is goed dat zij in eerste termijn iets meer vertelt over hoe dat gegaan is. Dat die verplaatsing nodig is, staat voor onze fractie buiten discussie. De discussie over het sluitingsuur wil ik in de commissie gevoerd hebben. Daar is door de burgemeester op gereageerd. Een voorstel om toch de zaak te handhaven zoals die nu is, is voor ons een goede reactie. Wat dat betreft kunnen wij op dit moment instemmen met de voorstellen zoals die aan ons gedaan worden. De heer Boorsma: Gisteravond was er op tv een heel aardige reportage, die verband hield met dit onderwerp. Een deel van de problematiek is mijn inziens daar aardig bloot gelegd. Enerzijds het verbod van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet op de verkoop en voorhanden hebben van hard- en softdrugs. Anderzijds kun je stellen dat vele gemeenten de realiteit niet uit het oog verliezen, ons inziens terecht overigens, en voor de mogelijkheid kiezen van gedoogbeleid. De kunst voor het college is nu op één of andere manier een weg te vinden tussen de wetgeving en de realiteit. Zo zou je dat kort kunnen stellen. Het resultaat is een typisch Nederlandse oplossing, van beide wat. Daarmee breng je jezelf altijd in de positie waarin je aangevallen wordt, zowel door voor- als tegenstanders van dit beleid. Want eigenlijk is het een beetje van beide niks. Zo ook in Leeuwarden, het college zegt: officieel mag het niet, maar van ons toch ook eigenlijk een beetje wel. Dus coffeeshophouders u mag een gedoogverklaring aanvragen. Ook weer niet teveel, anders krijgen we heibel, misschien met het Openbaar Ministerie of met burgers, maar vooral met de politiek. Het is net al een paar keer aangegeven. Vervolgens komt er een voorstel, dat er in beetje tussenin hangt. Wel coffeeshops maar niet teveel, dus een maximum aantal en alleen op een beperkt aantal plaatsen. Maar op basis waarvan de keuzes tot stand zijn gekomen, is voor ons moeilijk vast te stellen. Een binnenstadbewoner, die voorstander is van het verwijde ren van de shops in de Breedstraat en omstreken, noemde het gemeentelijk beleid zwalkend, in een brief die wij mochten ontvangen. Daar kunnen wij ons wat bij voorstellen. De afgelopen jaren zijn er nogal wat veranderingen doorge voerd. Toch zouden wij als SP-fractie liever zien dat de branche niet hoeft te schipperen tussen de wetgeving en de realiteit. Wij zouden liever zien dat het gebruik van en de handel in softdrugs gelegaliseerd wordt. Wij kunnen dat als raad echter niet regelen. Maar vooruitlopend daarop zouden wij coffeeshophouders meer willen benaderen als normale horecaondernemers. U begrijpt dat het maximumstelsel, dat Blad 15 Verslag van de raadsvergadering van 12 februari 2001 in de nota wordt voorgesteld, voor ons niet hoeft. Boven dien wijst de praktijk uit dat de voorgestelde regels voor nieuwe vestiging van coffeeshops, waar wij uit oogpunt van ruimtelijke ordening grotendeels mee in kunnen stemmen, al dusdanig zijn dat het erg lastig zal worden voor coffee shops in de Breedstraat en omstreken om een nieuwe vesti ging te vinden. Ga ik vervolgens in op het voorstel om de shops binnen drie jaar te laten verplaatsen. In de commissie is ook al door mijn fractie aangegeven, dat het niet zo kan zijn dat op basis van objectieve overlast- gegevens hard wordt gemaakt dat de shops moeten verkassen, uit het oogpunt van openbare orde. De nota stelt namelijk zelf heel helder, op bladzijde 14 als ik mij niet vergis, 'het huidige aantal coffeeshops uit oogpunt van handhaving van de openbare orde heeft tot nu toe niet tot noemenswaar dige problemen geleid'De argumenten, die worden aange voerd van openbare orde, balanceren daarmee op een wankel fundament. Natuurlijk kan uit oogpunt van ruimtelijke ordening besloten worden om coffeeshops niet meer toe te staan in de Breedstraat. Dat is een normale manier van het wel of niet toelaten van bepaalde ontwikkelingen in een bepaald gebied. Maar wees dan ook helder in de bedoelingen en spreek helder uit dat de Breedstraat bijvoorbeeld een woonbuurt moet worden, vrij van horeca. Er wordt nu gesteld dat er een overconcentratie aan voorzieningen is in de Breedstraat en omstreken. Hoezo overconcentratie? Het hangt er helemaal vanaf wat je met het gebied wilt. Dat is volgens ons nu het probleem. Er is namelijk niet duidelijk gemaakt door het college wat men er precies mee wil. Wat is de achterliggende gedachte hiervan, subjectieve overlast gevoelens, politieke druk? Waarom moeten nu juist die drie coffeeshops weg? Waarom bijvoorbeeld niet Zalen Schaaf, of andere horecagelegenheden? Wordt het klimaat beter als de shops weggaan? Daar is nog helemaal niks over te zeggen. Deze keuze voor het laten verkassen van de shops is ons inziens arbitrair. Als je iets wilt met het gebied, moet je het in zijn geheel aanpakken. Waarom bijvoorbeeld niet, zoals wij hebben voorgesteld, een bepaalde visie ontwikke len op het gebied, los van de vaststelling dat het al een deconcentratiegebied is, dat zijn wij ons bewust en daar gaan wij mee akkoord. Maar vervolgens een afgewogen oordeel vellen over hetgeen we wel en niet meer willen toestaan in dit gebied, wat willen we wel aan horeca en wat willen we niet Wij dienen de volgende motie in. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 12 februari 2001, behandelende het coffeeshopbeleid; overwegende dat:

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2001 | | pagina 8