Blad 36
Verslag van de raadsvergadering van 19 maart 2001
Ik wil beginnen met het laatste dat de heer Kalsbeek van de
SP-fractie noemt. Hij zegt dat een taxi algemeen gebruike
lijk is. Ik denk dat wij allebei wel begrijpen waar het
over gaat. Hebben wij het over een rolstoeltaxi, dan heb je
het niet over algemeen gebruikelijk, heb je het over een
gewone taxi dan is het wel algemeen gebruikelijk. (De heer
KalsbeekVoor heel veel mensen is, afhankelijk van het in
komen, een gewone taxi ook niet algemeen gebruikelijkAls
het wel algemeen gebruikelijk zou zijn, waarom zit je dan
in de Wvg?) Ik heb aangegeven dat het gaat om algemene
voorzieningen en een taxi is een gewone auto. Ik denk dat
ik wel duidelijk heb gemaakt dat als het gaat om een rol
stoeltaxi dat specifiek voor gehandicaptenvervoer is, dat
dat het criterium is waar het om gaat.
De heer Van Olffen zei, we hebben het hier over de doel
groep. Ik denk dat het niet voor niks is dat deze verorde
ning hier ligt. Wij hebben het allemaal over de doelgroep,
wij hebben het allemaal over dat het gaat om mensen met een
handicap, waar deze verordening zodanig voor is aangepast
dat in ieder geval gepoogd is - en zijn een paar punten
waar wij het dan blijkbaar niet over eens worden, daar zal
ik zo nog iets over zeggen - om mensen die deze voorziening
allemaal ontzettend hard nodig hebben te helpen. Nogmaals,
deze verordening is verruimd, juist met de bedoeling om
mensen die een handicap hebben het wat makkelijker te maken
dan zij het nu hebben. Ik wil dat toch even benadrukken,
anders lijkt het er op dat deze discussie alleen nog maar
gaat over wel of niet met de taxi of met de bus of watvoor
vervoer dan ook.
Als het gaat om de mensen die gebruik maken van het collec
tief vervoerssysteem, dan gaat het altijd om mensen die me
disch geïndiceerd zijn. Dat geldt ook voor mensen die voor
een financiële vergoeding in aanmerking willen komen, ook
dan gaat het altijd om mensen die een medische indicatie
hebben. Dat wil ik wel even benadrukken. Waar wij wat an
ders over denken is dat het college ook vindt dat als je
kijkt naar de Wvg, dan is een fundamenteel uitgangspunt als
het gaat om algemene voorzieningen dat die niet onder de
Wvg-verordening passen. Ik denk dat je daar lang en breed
over kunt discussiëren, maar dat is wel een fundamenteel
uitgangspunt. Er wordt gezegd dat er nu verschil wordt ge
maakt, de inkomenstoets geldt wel voor de financiële ver
goeding, maar die geldt niet voor het collectief vervoers
systeem. Bij het collectief vervoersysteem krijgen mensen
een pas waar ze gebruik van kunnen maken, waar ze ook een
eigen bijdrage voor moeten betalen. We kunnen wel discussi
eren als het gaat om aantallen meer of minder, natuurlijk
gaat het om aannames, dat is ook waar wij vanuit moeten
gaan. Het belang dat wij in ieder geval hechten aan het
collectief vervoersysteem is dermate groot dat mijn voor
Blad 37
Verslag van de raadsvergadering van 19 maart 2001
keur er ook vanuit gaat dat mensen juist wel meer gebruik
maken van het collectieve vervoersysteem.
Waar het om gaat is dat mensen nog steeds, ook in dit voor
stel, zullen kunnen blijven kiezen voor welk systeem zij
gebruik willen maken. Als mensen kiezen voor een financiële
vergoeding, blijft dit mogelijk in dit voorstel. Als mensen
willen kiezen voor een collectief vervoersysteem, blijft
dat ook mogelijk. Nogmaals, in grote meerderheid wordt er
gebruik gemaakt van het collectief vervoersysteem. Mijn
zorg is ook, als de inkomenstoets bij de financiële vergoe
ding wordt losgelaten, dat er meer mensen gebruik zullen
gaan maken van de financiële vergoeding, waardoor er minder
mensen van het collectief vervoersysteem gebruik zullen
gaan maken, waardoor de eventuele kosten voor het collec
tieve vervoer ook zullen gaan stijgen. Iets anders kan ik
er niet van maken. Dat is nog steeds de reden van het col
lege om de motie van de PvdA-fractie niet te steunen, dat
geldt ook voor de motie van de SP-fractie.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over de motie van
de heer Van Olffen namens de PvdA-fractie, medeondertekend
door mevrouw Mol namens de CDA-fractie.
De motie van de PvdA-fractie wordt aangenomen met 25 tegen
11 stemmen. Tegen stemden het college, de NLP-fractie, de
PAL/GroenLinks-fractie en mevrouw Dolstra.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over de motie van
de heer Kalsbeek namens de SP-fractie, medeondertekend door
mevrouw Mol namens de CDA-fractie.
De motie van de SP-fractie wordt aangenomen met 22 tegen 14
stemmen. Tegen stemden het college, VVD-fractie, de NLP-
fractie, PAL/GroenLinks-fractie.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over punt 10.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van b. en w., met inachtneming van de aangeno
men moties
Punt 11 (bijlage nr. 29)
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van b. en w.