Blad S 152
Verslag van de raadsvergadering van 3 juli 2001
De heer DrewelMevrouw de voorzitter, namens de commissie
van de Rekening voer ik kort het woord over de jaarrekening
en het jaarverslag 2000.
In een tweetal sessies heeft de commissie het accountants
rapport, het jaarverslag, de jaarrekening en het rapport
van bevindingen van de accountants besproken. De jaarreke
ning is voorzien van een goedkeurende verklaring van de ac
countant. De commissie adviseert de raad om het jaarverslag
en de jaarrekening vast te stellen en het college decharge
te verlenen voor het gevoerde financiële beheer.
Ik ga niet in op alle inhoudelijke punten en standpunten
die in de commissie aan de orde zijn geweest, daarvoor ver
wijs ik gemakshalve naar de notulen van commissie, en van
harte aanbevolen.
De meeste fracties hebben hun bijdrage al verwerkt in hun
in de algemene beschouwingen bij de Perspectiefnota giste
ren. In die zin is het een beetje mosterd na de maaltijd en
veie punten die ik straks zal noemen die zijn ook vast her
kenbaar. Ik beperk mij alleen nu tot die punten, thema's,
waarover commissiebreed in grote lijnen overeenstemming
bleek te bestaan. Het zijn punten die eruit gelicht zijn,
en die voor verbetering in aanmerking komen.
Positief vindt de commissie dat het resultaat en de jaarre
kening zelf ook gelijktijdig met de Perspectiefnota kon
worden behandeld. Voorgaande jaren is daar steeds op aange
drongen, dat is dus dit jaar gelukt en dat is een compli
ment aan het college en de ambtelijke dienst waard.
Een tweede opmerking over de planning en controlcyclus
Geconstateerd is door de accountant, en dat is door de com
missie ook overgenomen, dat de jaarrekening niet die be
stuurlijke aandacht heeft die zij eigenlijk verdient. Het
instrument jaarrekening komt in de planning en controlcy
clus onvoldoende uit de verf, en staat niet in de juiste
balans bij de andere instrumenten, zoals de Perspectiefnota
en de Begroting. De rekening omvat onvoldoende stuurinfor-
matie en dientengevolge ook te weinig verantwoordingsinfor
matie. Zeker als het gaat over de wens en noodzaak om uit
de jaarrekening voldoende conclusies te trekken voor de
daaropvolgende PerspectiefnotaIn een vervolgtraject zal
dit verder moeten worden uitgewerkt.
Afgesproken is in de commissie dat het college met aanvul
lende voorstellen zal komen om de effectiviteit van de
jaarrekening in de planning en controlcyclus in die zin te
verbeteren
Een opmerking over de financ
Er is in de commissie uitvoe
over de balanssanering, over
iele positie van de gemeente,
rig van gedachten gewisseld
de risico's van de grondex-
Blad 9 153
Verslag van de raadsvergadering van 3 juli 2001
ploitatie, de omvang van de reserves (inclusief die voor
het Grondbedrijf)
Conclusie van de commissie op dit punt: De gemeente staat
er op dit moment redelijk voor, maar op langere termijn
zijn er nog vele onzekerheden, en dientengevolge zijn veel
risico's veelal onvoorspelbaar. Met name betreft het dan de
risico's op het terrein van de grondexploitatie, de stede
lijke vernieuwing en andere, waaronder te lange afschrij
vingstermijnen voor de scholen. Alertheid blijft dus nood
zakelij k
De productrekening
De commissie heeft geconstateerd dat de kwaliteit van de
productenrekening nauwelijks is toegenomen ten opzichte van
het jaar 1999. Het proces van verbetering stagneert. Met
name de productbeschrijvingen laten vaak te wensen over. De
analyse van de jaarrekening en toelichting is onderbelicht
en is de relatie tussen de input en output onvoldoende aan
wezig. Er zal dus op dit onderdeel nog een kwaliteitslag
gemaakt moeten worden, een inhaalslag.
Het college heeft aangegeven dat het stapsgewijs zal moeten
plaatsvinden, alleen al vanwege capaciteitsredenen. Daar
voor is een actieplan nodig, en het college heeft bij monde
van wethouder De Haan toegezegd hiervoor binnenkort, sep
tember/oktober, met een actieplan te komen.
Een opmerking over de risico-inventarisatie.
De commissie heeft kennis genomen van de toezegging van de
wethouder dat de risico-inventarisatie, ook als gevolg van
de OZB-problematiek, in september a.s. een plan naar de
commissie Bestuur en Middelen gaat.
Wat betreft het Grote Stedenbeleid.
Mede naar aanleiding van de bevindingen van de accountant
over het beheer en verantwoording van de gelden van het
Grote Stedenbeleid gaat het college aan de slag om de geld
stromen beter inzichtelijk te maken. Omdat het vooral een
financieringssystematiek is, zal dit onderwerp en de voor
stellen van het college in de Commissie Bestuur en Middelen
worden voorgelegd.
Voorzitter, de slotopmerking, de resultaatbestemming die
ook in het conceptbesluit staat. Diverse fracties hebben in
de Rekeningcommissie aangegeven de resultaatbestemming te
betrekken bij Perspectief. Ik laat het maar aan ieder zelf
over in hoeverre dat dat gebeurd is. Dat blijkt wel uit de
stemming. Ik dank u wel.
Mevrouw
cussies
kening,
De Haan (weth.)Ik denk dat de heer Drewel de dis
die wij gevoerd hebben in de Commissie voor de Re-
die naar mijn idee uiterst constructief en plezie-