Blad 34
Verslag van de raadsvergadering van 15 en 16 oktober 2001
keerprobleem. Zuiderburen heeft aangegeven die nu al te hebben.
Het is een illusie te veronderstellen dat we iedereen op de fiets
of wandelend of met de bus krijgen. Bewoners van Zuiderburen heb
ben zo'n beetje ruzie met andere buren over de parkeerplaatsen.
Tweeverdieners, twee auto's en zodra het kind 18 jaar is, die ook
een auto. Dat is de realiteit, we krijgen mensen de auto niet uit.
Dus moet je de wijken daarmee in laten groeien door voorzieningen
te treffen. Willen wij de binnenstad ontlasten, dan moeten we zor
gen dat de winkelcentra van hoogwaardige kwaliteit zijn, zodat men
niet het centrum -in hoeft. Dat betekent ook dat diverse dorpsbewo
ners uit de omliggende dorpen naar die wijken trekken om daar die
winkels te bezoeken. Je breidt Leeuwarden op die manier uit. In
plaats van een wijkje nummer zoveel wordt het een verlenging van
de stad.
Verder kunnen wij helemaal akkoord gaan met het plan.
De heer Kalsbeek: Dit plan is een basisplan om verdere invulling
te geven aan het gebied Leeuwarden-Zuid, wat de gemeente Leeuwar
den ook een uitgelezen mogelijkheid geeft om hier een toplocatie,
een voorbeeld, te maken voor heel Nederland, wat betreft de toe
gankelijkheid van een wijk. Ik zou er toch ernstig op willen hame
ren dat de wijk toegankelijk wordt qua infrastructuur, qua ver
voer, maar ook dat er bij de bebouwing zoveel mogelijk rekening
gehouden gaat worden met levensloop bestendig bouwen. Zodat de
mensen ook, als ze wat ouder worden, in hun woning kunnen blijven
wonen en niet hoeven te verhuizen.
Wat het vervoer betreft, daar maken wij ons nog wel enige zorgen
over, anderen hebben dat ook gezegd. De ontsluiting van de wijk
lijkt ons een probleem en zou eventueel opgelost kunnen worden met
een derde brug. Het is een plan wat over meer dan tien jaar gaat
en omdat je niet weet hoe de economie zich gaat ontwikkelen zijn
wij er op zich ook een voorstander van om een aangroeimodel te
ontwi kkelen
Verder heb ik nog enkele vragen voorzitter.
Uit stukken begrijp ik dat het streven is dat er zesduizend wonin
gen gebouwd worden en dat vierduizend woningen financieel gezien
eigelijk niet uit kan. Mijn vraag is dan, wat is de schade als er
geen zesduizend woningen gebouwd kunnen worden, maar door de eco
nomische ontwikkelingen bij vierduizend blijven hangen? En is het
ook zo dat wij per deelplan kunnen bekijken hoeveel woningen er
gebouwd worden?
En wij vragen ons af, wat ik heb gelezen in de stukken, is dat er
marktgericht gebouwd gaat worden, dus dat er gebouwd gaat worden
naar de vraag van de markt. Ik zou graag van de wethouder willen
weten of dat nog steeds zo is. Tot zover voorzitter.
Mevrouw Waanders (weth.): Er is inderdaad heel uitgebreid gespro
ken over het ontwikkelingsplan in de commissie Stadsontwikkeling,
dus ik zal proberen, ook gelet op de rest van de agenda, om kort
in te gaan op een aantal zaken die hier zijn genoemd en daar waar
Verslag van de raadsvergadering van 15 en 16 oktober 2001
mensen hebben gezegd vooral in te stemmen met het plan, neem ik
daar met vreugde kennis van.
De heer Drewel wijst op het belang om zo tijdig mogelijk de nood
zakelijke voorzieningen in Leeuwarden-Zuid (in delen van het plan
gebied van Leeuwarden-Zuid) te ontwikkelen. Dat ben ik uiteraard
van harte met hem eens. Maar hij wijst ook tegelijkertijd op het
dilemma, namelijk dat wanneer voorzieningen worden ontwikkeld en
gerealiseerd in dit gebied, terwijl het draagvlak nog net onvol
doende is, gelet op de exportatie, dat je dan met een financieel
probleem te maken hebt. Het zal een zoeken naar een evenwicht
zijn. Maar het belang dat hij naar voren brengt, dat onderschrijft
het college uiteraard.
Hij zegt ook iets over de ontspannen woningmarkt in Leeuwarden, in
relatie tot een boel andere gebieden elders in het land. Dat klopt
en dat betekent ook dat er, om echt concurrerend te kunnen zijn -
en dat geldt overigens ook al op het niveau van Fryslan - dat er
dan ook hogere eisen gesteld moeten worden aan de kwaliteit van de
verschillende woningbouwlocaties, in de verschillende deelgebieden
in Leeuwarden-Zuid. Ook dat zijn wij met hem eens. Vandaar ook dat
een aantal mensen hebben gewezen op de hoge ambities die uit het
plan spreken. Die hebben onder meer ook te maken met het feit dat
zo'n klantgebied ook echt moet kunnen concurreren met de ontwikke
ling van woningbouwlocaties elders in Fryslan en daarbuiten. Want
wij mikken niet alleen op de regio, wij mikken ook heel duidelijk
op het gebied buiten de regio.
Verder wijst hij op het kantelen van de stad naar het zuiden. In
dat verband is het misschien aardig nog eens te wijzen op wat me
vrouw Bakker naar voren heeft gehaald 'de centrale positie van de
binnenstad', dat die gegarandeerd moet worden. Nu is het zo dat
als je kijkt naar de Vinex-wijken in het land, dat die over het
algemeen veel verder van de binnenstad af liggen dan geldt voor
Leeuwarden-Zuid. Desalniettemin is het van groot belang dat Leeu
warden-Zuid een wijk, een stadsdeel, wordt dat ook heel duidelijk
relatie onderhoud met de binnenstad, niet in zichzelf gekeerd
wordt en één van die voorwaarden daarvoor is de ontwikkeling van
die stadsas, dus de verlegging en ontwikkeling tot stadsas van de
Overij sselsestraatweg.
Bovendien heeft het ook te maken inderdaad met de voorzieningen
die het gebied creëert o.a. aan die stadsas, waarvoor ook mensen
bijvoorbeeld naar Leeuwarden-Zuid gaan, om die verbinding in tact
te houden. Voor de rest gaat het uiteraard om voorzieningen binnen
het klantgebied op stadsdeelniveau. De heer Drewel heeft ook vol
komen gelijk als hij zegt 'stedelijke vernieuwing, dat hele proces
dat zou eigelijk helemaal gelijk op moeten gaan met de ontwikke
ling van nieuwe woningbouwlocaties'. Dan gaat het natuurlijk om
Tusken Moark en Ie, maar uiteraard ook heel nadrukkelijk om Leeu
warden-Zuid. Hij weet ook dat dat gelijk oplopen nog niet helemaal
gaat, zoals wij dat graag zouden willen. De stedelijke vernieuwing
moeten wij het vanavond maar niet over hebben. Maar misschien is
het toch nog wel goed om er even op te wijzen dat wij bij het ge
sprek met staatssecretaris Remkes vorige week toch nog even hebben