Blad 18 Verslag van de raadsvergadering van 29 oktober 2001 überhaupt en wat staat daar in? Ik zou daar graag opheldering over willen. Is de burgemeester bij de totstandkoming van de regeling door de gemeente onder druk gezet? Ik krijg de indruk, als ik mevrouw Vu Maaren hoor, dat dat het geval is. Ik wil graag uw reactie. Voorzitter, voor zover de eerste termijn in de tweede termijn komen andere zaken aan de orde. I li- Mevrouw Sijtsma PvdA-fractie, 13 zetels): We voeren vanavond een debat dat we in eerste instantie als raad niet wilden. Waarom niet? - We wilden op een waardige wijze uit elkaar gaan; - we wilden de burgemeester niet onnodig beschadigen; en - we wilden de gemeente niet onnodig beschadigen. Wat was er aan de hand? Het college was tot de conclusie gekomen dat de samenwerking tussen burgemeester en wethouders te problematisch was, om nog van effectief bestuur te kunnen spreken. Hiervan werd de Commissaris van de Koningin, de heer Nijpels, op de hoogte gesteld. De commissaris stelde vast dat de breuk onherstel baar was en adviseerde tot een overeenkomst te komen. Op 12 september werden de fractievoorzitters van de raad ingelicht. Aan de fractievoorzitters werd de vraag voorgelegd of zij het door de wethouders geschetste beeld herkenden en of ze ermee in konden stemmen dat het onderzoek, hoe de samenwerking te beëindigen, gestart kon worden. Alle fractievoorzitters, met uitzondering van de heer Stoker van de Christenunie, ondersteunden de visie van het college. Er moest wat ons betreft inderdaad een einde komen aan de samenwerking. Unaniem waren de fractievoorzitters van mening dat het op een manier zou moeten, die bij betrokken partijen zo weinig mogelijk schade zot berokkenen We hebben toen niet gekozen voor de mogelijkheid een openbaar debat over de kwestie te houden. Dit, om te voorkomen dat we zouden verzanden in een slepend conflict dat bestuurlijk de stad lam zou kunnen leggen, zoals we gezien hebben in bijvoorbeeld Middelburg er. Rotterdam. Dit heeft wat ons betreft niks met achterkamertjespoli tiek te maken, maar wel met respect en fatsoen. Beide partijen, dus ook de burgemeester, kozen voor het treffen van een regeling. In de weken daarna hebben wethouders en fractievoorzitters steeds overlegd over de regeling, die met het vertrek van de burgemeester tot stand zou moeten komen. Iedereen was het in die gesprekken óók eens over het opnemen van een clausule, die nog eens nadrukkelijk onze wens van niet-beschadigen zou moeten bekrachtigen. Alleen de SP-fractie had bezwaar tegen de financiële kant van de regeling Verder zouden we volstaan met een gezamenlijke verklaring waarin college en burgemeester de kern van het probleem formuleerden. Blad 19 Verslag van de raadsvergadering van 29 oktober 2001 Voor de bijzondere raadsvergadering, nu ruim een week geleden, hebben de fractievoorzitters de verklaring en de overeenkomst gelezen. Dit gebeurde onder forse tijdsdruk. Ik kan niet anders zeggen, dan dat ik de intentie "elkaar niet onnodig te beschadigen" en de afspraken over de financiële afhandeling, daarin verwoord zag, en dus ging ik akkoord. Toen hadden we meer tijd moeten nemen voor de betekenis van de clausule, omdat het nu leidde tot een krampachtigheid, die niet nodig was geweest. Al snel na de raadsvergadering verschenen er berichten over ondemocratisch handelen in de media. De SP-fractie heeft toen om een openbaar debat gevraagd. Omdat we steeds gezamenlijk op hadden getrokken in deze had de heer Boorsma dit wat ons betreft aan de orde moeten stellen bij het fractievoorzitters, om daarna de media in te lichten. We kunnen niet anders dan concluderen, dat de *niet-beschadigen' clausule totaal averechts heeft gewerkt en dat het college en wij als fractievoorzitters de consequenties volledig verkeerd hebben ingeschat. Bovendien hebben we in de daarna ontstane situatie niet alert gereageerd. Desalniettemin: nu is het openbaar debat aan de orde, waarin de PvdA-fractie haar instemming met het afscheid van de burgemeester zal motiveren. Onze visie komt wat dat betreft in grote lijnen overeen met datgene wat het college hiervoor naar voren heeft gebracht Wij zullen ook een aantal voorbeelden noemen uit onze ervaring als raadslid. We hopen nu dat dit debat de burgers van Leeuwarden voldoende inzicht zal geven in het waarom van deze situatie. In 1998 ontstond de burgemeestersvacature. In de toen opgestelde profielschets werd helder aangegeven wat wij van de toekomstige burgemeester verwachtten. Dat was niet mis: in de profielschets werd nog eens nadrukkelijk uit de doeken gedaan dat de stad ambities had, samen te vatten in het streven een van de twee grote hoofdsteden te zijn van Noord-Nederland. Maar de stad had ook problemen, zoals een hoge werkloosheid, een dreigende tweedeling in de maatschappij en een onevenwichtige woningmarkt en een daarmee samenhangende onevenwichtige bevolkingssamenstelling In dat licht zochten we een burgemeester met visie, die beschikte over gezag en leiderschap. Hoewel de sollicitatieprocedure uitmondde in een unanieme en enthousiaste aanbeveling om mevrouw Van Maaren in Leeuwarden te benoemen, zijn wij als fractie teleurgesteld in datgene wat de burgemeester uiteindelijk voor ons heeft betekend. We gunden haar ruim tijd om zich in te werken, maar na een jaar gaf ook de burgemeester zelf toe, dat het niet liep zoals het zou moeten. Een van de redenen, die zij toen hiervoor aangaf, was dat ze langdurig tussen Weert en Leeuwarden had gependeld. Herhaaldelijk had mevrouw Van Maaren aangegeven dat het voor iemand in haar positie niet lukte passende huisvesting in Leeuwarden te vinden. Wij

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2001 | | pagina 10