Blad 20
Verslag van de raadsvergadering van 29 oktober 2001
hebben ons daar als fractie indertijd aan gestoord. Het creëren van
een evenwichtige woningmarkt is nou juist een van de zaken waar hard
aan is en nog steeds wordt gewerkt. Van onze burgemeester hadden we
dan ook een andere opstelling verwacht.
Ook na dat jaar werd het niet beter.
We vonden het begrijpelijk dat de burgemeester niet onmiddellijk
naast de wettelijke taken inhoudelijke portefeuilles op zich nam.
Dat was, zoals uit de profielschets blijkt, echter wel nadrukkelijk
de bedoeling. Met name de portefeuille economische zaken hadden wij
haar toegedacht. Maar zelfs dit voorjaar, toen deze portefeuille
beschikbaar was, nam mevrouw van Maaren hem niet.
De burgemeester slaagde er niet in het beeld te creëren van een
gezaghebbende en krachtdadige bestuurder in relatie tot de externe
contacten van de gemeente, bijvoorbeeld het bedrijfsleven. Ook haar
contacten in Den Haag heeft ze niet ten gunste van onze stad aan
weten te wenden, voor zover ons is gebleken.
Als fractie constateerden wij dat de burgemeester geen leidinggeven
de rol in de raad speelde. Mevrouw Van Maaren kende onze namen niet,
stemprocedures verliepen chaotisch. Toen de raad haar dit voorjaar
met klem vroeg de raadsvergadering in de eerste OZB-crisis op de
geplande datum voor te zitten en niet uit te stellen, dit omdat de
zaak spoedeisend was, weigerde de burgemeester haar vakantie te
verschuiven of te onderbreken.
Uit de ambtelijke organisatie bereikten ons voortdurend signalen dat
de samenwerking niet goed verliep en ook het college maakte hiervan
melding. Wij willen hierop een concrete roelichting: wat deed zich
dan zoal voor.
Ook vanuit het college kregen wij de indruk dat de samenwerking
stroef was, dat er wrijvingen waren, en dat mevrouw Van Maaren er ir.
elk geval niet in slaagde de teamgeest binnen het college te
stimuleren, wat een van de specifiek geformuleerde functie-eisen
was
Toen op een gegeven moment het college constateerde dat er sprake
was van een verschil van inzicht waardoor effectief bestuur niet
langer mogelijk was, waren wij niet verbaasd en konden we niet
anders dan deze conclusie ondersteunen, hoe pijnlijk die ook was.
Daarnaast moesten we concluderen dat de verwachtingen, die we als
fractie van de burgemeester hadden, niet bewaarheid zijn geworden.
In de eerste termijn van het college werd een opmerking gemaakt dat
Mevrouw Van Maaren in de in- en externe communicatie persoonlijke en
publieke belangen niet wist te scheiden of iets in die geest. Hierop
zouden wij ook graag een nadere toelichting van het college willen.
Dit is ook het moment waarop we de financiële regeling al dan niet
moeten bevestigen. Wij hebben ingestemd met de regeling, uitgaande
van een scenario waarin we in goed overleg uit elkaar zouden gaan.
Blad 21
Verslag van de raadsvergadering van 29 oktober 2001
Dit omdat het ons duidelijk was dat door de bijzondere positie die
een burgemeester inneemt, weliswaar ambtenaar maar op een kwetsbare
positie, een wachtgeldregeling met een aanvulling, waarin die
positie is vertaald, gangbaar is. De getroffen regeling moet, in dat
licht gezien, als redelijk worden beschouwd. In Trouw werd onlangs
een artikel gepubliceerd, geschreven door mevrouw Ietswaart,
hoogleraar Vrouw en Recht, waarin een en ander zeer duidelijk wordt
uitgelegd. Tegelijkertijd is het voor veel mensen niet te begrijpen
dat zo'n regeling wordt getroffen.
Wellicht kan het college in tweede termijn dieper ingaan op deze
regeling in relatie tot datgene wat gebruikelijk is in dit soort
zaken en ook ingaan op de vraag of deze regeling in de nieuwe
situatie, zoals die nu ontstaan is, nog steeds te onderbouwen is.
Dan een korte reactie op de inbreng van de burgemeester.
Ten eerste de onervarenheid van het college. Het geschetste beeld is
een momentopname van nu. Bij haar aantreden trof de burgemeester
geen onervaren ploeg wethouders aan.
Ten tweede, de burgemeester concentreerde zich vooral op de OZB-
afhandeling. Wij willen het college vragen in haar reactie hierop
zeer duidelijk te zijn en expliciet de feiten te benoemen.
Wat ons opviel is de discrepantie tussen het disfunctioneren in de
volle breedte, zoals het college dat geschetst heeft, en de inbreng
van de burgemeester, die zich vooral tot dit ene punt heeft beperkt
Voorzitter, tot zover mijn eerste termijn.
De heer Wijmenga (CDA-fractie, 7 zetels):
Ik wil beginnen met op re merken dat mevrouw Van Maaren hier niet
bij is, want dat zou recht gedaan hebben aan een goed verloopt van
deze bijeenkomst.
Voorzitter, op 19 oktober j.l. hebben we hier ook gezeten; de raad
bijeen in een buitengewone bijeenkomst. In die bijeenkomst heeft
mevrouw Van Maaren met onmiddellijke ingang haar taken als
burgemeester neergelegd. Het sluitstuk van een onderhandelingspro
ces. Partijen waren het erover eens dat van voortzetting van de
samenwerking geen sprake meer kon zijn. Met de beste bedoelingen
zijn partijen een overeenkomst aangegaan en niet de confrontatie.
Over en weer waren we de mening toegedaan dat dit de beste manier
was om afscheid van elkaar te nemen door elkaar niet te beschadige
We moeten vaststellen dat we kennelijk niet in die bedoeling zijn
geslaagd
Nu er een openbaar debat wordt gehouden over het vertrek van de
burgemeester, wil ik namens de CDA-fractie een analyse maken. Ik w
daarbij ook meteen gezegd hebben dat het debat aan de uitkomst wat
ons betreft niets af zal doen. Mevrouw Van Maaren vertrekt, zij
heeft zelf haar ontslag ingediend en dat is aanvaard.
Wat de CDA-fractie betreft gaat het dan ook om een terugblik.