Blad 44
Verslag van de raadsvergadering van 29 oktober 2001
maar wij hebben het door middel van dit persoonlijke gesprek
proberen goed te maken. Wij hadden en hebben begrip voor de
moeilijke omstandigheden waarbinnen mevrouw Van Maaren moest
opereren. Zij heeft ons daar veel over duidelijk gemaakt en er
zat veel in de dingen die zij noemde. Wel vonden wij dat op dat
moment de inwerkperiode voorbij moest zijn. Je kunt niet bezig
blijven met het verwijzen naar moeilijke omstandigheden als reden
voor het eigen functioneren.
Eén opmerking uit dat gesprek met mevrouw Van Maaren is ons dwars
blijven zitten. Mevrouw Van Maaren vertelde dat wanneer zij in de
problemen zou komen - ik weet niet of zij dat toen al verwachtte
- zij zeker zou zorgen dat zij enkele mensen mee zou nemen in
haar val. Wat zij daar toen mee bedoelde wilde ze niet verder
toelichten, maar het bleef ons wel dwars zitten, want het maakt
het wel moeilijk om als samenbindende factor in het college of in
de raad te opereren.
5. In de daarop volgende maanden rekenden wij op een aanzienlijke
verbetering van het functioneren van de burgemeester. Wij
verwachten van een burgemeester van de provinciehoofdstad van
Fryslan dat deze visie heeft, lijnen uitzet, daadkracht toont en
een samenbindende figuur is in het college, de gemeenteraad en de
samenleving. Op al deze punten bleef mevrouw Van Maaren tekort
schieten. Met name in de discussie over de toekomstige ruimtelij
ke ordening in Nederland en bij het ontwikkelen van een nieuwe
ruimtelijk economische structuurvisie voor deze gemeente hadden
wij een meer inhoudelijke strategische en tactische visie van de
burgemeester verwacht
6. De fractie van D66 is tot de conclusie gekomen dat het ontbreken
van voldoende visie, daadkracht en leiderschap in combinatie met
de moeilijke omstandigheden waarbinnen de burgemeester van
Leeuwarden haar werk moet doen geen zicht meer geeft op verbete
ring van het functioneren van mevrouw Van Maaren. Dit levert in
combinatie met het gegeven van een niet al te sterke ploeg
wethouders, waarin vele wisselingen hebben plaats gevonden, een
ernstig probleem op voor de kwaliteit en de continuïteit van ons
gemeentebestuur. Het betreft dus een kwestie met twee kanten. Het
gaat om het functioneren van mevrouw Van Maaren binnen de gegeven
omstandigheden. Wij hebben dus zeker ook stevige kritiek op het
college van B&W als collectief, op enkele wethouders in het
bijzonder en op het bestuursprogramma dat de collegepartijen met
elkaar hebben gesloten. Maar dat neemt niet weg dat mevrouw Van
Maaren binnen die omstandigheden ook niet in staat is gebleken om
de gezagvolle positie op te bouwen, die een burgemeester van
Leeuwarden nodig heeft. Het omgaan met moeilijke mensen en
moeilijke omstandigheden is ook een functie-eisen van de
burgemeester van Leeuwarden.
7. De positie van de burgemeester in het lokale democratische bestel
is een ongelukkige. Aan de ene kant is de burgemeester een
bestuurder die net als de door de raad gekozen wethouders
Verslag van de raadsvergadering van 29 oktober 2001
politiek verantwoording dienen af te leggen aan de gemeenteraad.
Aan de andere kant is de burgemeester een soort semi-ambtenaar
die door de Kroon wordt benoemd en een bijbehorende semi-
ambtelijke rechtspositie heeft. D66 is buitengewoon ongelukkig
met deze onheldere situatie en pleit niet alleen hier, maar ook
in de Tweede Kamer en elders voor een verandering van deze
onheldere situatie aan de ene kant door invoering van het gekozen
burgemeesterschap en aan de andere kant door een wijziging in de
wachtgeldregeling voor burgemeesters.
8. De onheldere en onhandige verantwoordingslijn tussen burgemeester
en gemeenteraad maakt het in dit land moeilijk om het functione
ren van een burgemeester aan de kaak te stellen. De gewone wijze
die bij wethouders en ministers wel werkt, het indienen van een
motie die vervolgens wordt aangenomen of afgewezen werkt niet bij
een burgemeester. Een aangenomen motie leidt niet automatisch tot
het vertrek van de betrokken bestuurder. Arbeidsrechtelijk zal
dan eerst een soort ambtelijke ontslagprocedure moeten volgen,
die behoorlijk lang kan duren en een gemeentebestuur lange tijd
vleugellam kan maken. Voorbeelden elders in het land hebben
aangetoond dat dit langdurig bijzonder schadelijk kan zijn voor
de continuïteit van het bestuur en dat was iets waar wij ons toch
al zorgen over moesten maken in Leeuwarden. Dat was dus niet een
weg waarvoor wij wilden kiezen. De andere weg is om in goed
overleg met elkaar overeen te komen dat de betrokken functionaris
zelf ontslag vraagt. Daartoe dient dan wel een overeenkomst
gesloten te worden en over de voorwaarden waaronder het vertrek
plaats vindt zal onderhandeld moeten worden.
9. Nu er in het geval van de burgemeester van Leeuwarden sprake was
van een situatie waarbij de betrokken functionaris niet aan de
verwachtingen kon voldoen, maar dat er aan de andere kant ook
buitengewoon lastige omstandigheden waarin gefunctioneerd moest
worden, er geen sprake was van politiek of in ander opzicht aan
de orde, vond de fractie van D66 het verantwoord om te kiezen
voor de lijn van het minnelijk overleg. Dat is een keuze uit
armoede, dat is ook een keuze die ons tegenstaat, omdat het een
keuze is voor een besloten procedure waarover alleen achteraf
verantwoording kan worden afgelegd. Maar in het gegeven democra
tisch bestel met een toch nog steeds benoemde burgemeester hadden
wij geen andere keuze. Een snelle oplossing van het gerezen
probleem was gezien de zwakke positie van de rest van het
gemeentebestuur noodzakelijk.
10.Vanwege het feit dat het onvoldoende functioneren van mevrouw Van
Maaren als burgemeester van Leeuwarden een verhaal met twee
kanten is, verdient de betrokken functionaris het om met respect
behandeld te worden. Dit respect voor de burgemeester heeft
steeds een belangrijke rol gespeeld in de beoordeling van het
hele proces. In het onderhandelingsproces tussen de burgemeester
en de wethouders is in de eindfase, vlak voor de bekendmaking van
het aftreden van de burgemeester, een belangrijke inschattings-