Blad 48 Verslag van de raadsvergadering van 29 oktober 2001 Ook hebben wij naar voren gebracht dat wat ons betreft de constatering van de wethouders, dat zij deze situatie als onherstelbaar beschouwden, wat door ons niet direct gedeeld werd. En dat wij van mening waren dat er nog een of meerdere pogingen tot bemiddeling of tot lijmen zouden moeten worden gedaan. De wethouders wezen dat bij monde van mevr. De Haan van de hand met als tegenargument dat er in die zin al voldoende met elkaar gepraat was en dat het hun inziens echt niet meer te lijmen was. Wij hebben dat niet als een vaststaand feit geaccepteerd en vinden dat het feit dat er begin volgend jaar verkiezingen zijn, waarbij er waarschijnlijk een nieuwe ploeg wethouders en een nieuwe raad zal zijn, een gegeven is om rekening mee te houden, namelijk in zoverre dat dat voor alle betrokkenen toch een nieuwe kans op een betere start is en dat de tijd daar tussen toch te overbruggen moet zijn, indien men zich dat ernstig voorneemt. Voor de Christenunie is bij dit alles heel duidelijk dat de zin op blad 3 van de aanbiedingsbrief van groot belang is. Waarschijnlijk van groter belang dan menigeen denkt. Ik lees op blad 3 de uitspraak: het verschil van inzicht betekent dat de gekozen bestuurders daarom ook partij zijn, en niet zo weinig ook, zou ik hier aan toe willen voegen. Over de redenen van de verschillen van mening is in de eerste verklaring al gezegd dat het gaat om een onoverbrugbaar verschil van inzicht met als onderwerp het dagelijks bestuur van Leeuwarden, de gemeentelijke organisatie en de bestuurscultuur. U weet nu van ons dat wij kritische kantekeningen zetten bij dat 'onoverbrugbaar'Maar de informatie die ons ter ore kwam was verder wel behoorlijk adequaat omschreven met deze terminologie. Het zal ons steeds duidelijker worden dat het meeste daar wel op terug te voeren is. Die dinsdagavond ging ik teleurgesteld naar huis. Vooral teleurgesteld in onze wethouders over het feit dat ze veel te laat met deze informatie naar ons zijn toegekomen en over de onwil om nog verdere pogingen te doen er met elkaar uit te komen. Ben ik teveel bruggenbouwer, ik denk het niet. Men heeft de bijbelse woorden: houdt voor zover het van u afhangt vrede met alle mensen, niet goed begrepen en men streeft dat blijkbaar ook niet na. Men vindt een paar gesprekken blijkbaar wel voldoende. Ik zeg dus niet dat men er niets aan gedaan heeft, maar het was absoluut onvoldoende en ik ontmoette daarin een houding van onverzettelijkheid. Ook het feit dat men de Commissaris van de Koningin al had ingeschakeld terwijl men de raad nog onwetend hield, vind ik heel zwaar wegen. De dag daarna schreef ik mevrouw Van Maaren een bemoedigende brief want ik kon mij zo voorstellen dat het voor haar en haar man toch wel een hele moeilijke tijd moest zijn. Ik wenste hen daarin ook kracht toe en de wijsheid van God. Na ontvangst van de brief was mevr. Van Maaren zo attent mij op te bellen en wij hadden een goed gesprek. Verder heb ik ongeveer een half uur lang op het bestuurscentrum de kwestie besproken met mevr. De Haan en ook is mevr. Van Maaren nog bij mij thuis op bezoek geweest. Zo kreeg ik mijns inziens echt wel een goed beeld van wat er speelde. Er zijn echter ook fracties in de raad die oordelen dat het in hun geval anders is. Dat zij maar spaarzame informatie los konden krijgen en dat is natuurlijk ook geen goede zaak. Blad 49 Verslag van de raadsvergadering van 29 oktober 2001 Uit de gesprekken werd mij duidelijk dat de 3 aangegeven geschilpunten wel degelijk de zaken zijn waar het om draait. Heel veel gewicht heeft het punt: gemeentelijke organisatie. We weten dat er op dat punt heel veel mis is. Niet voor niets heeft mijn fractie zich genoodzaakt gezien om in de afgelopen tijd met name rond de onroerende zaakbelasting tot twee keer toe in een motie haar afkeuring uit te spreken over de gang van zaken. Er werd een risico-onderzoek aangekondigd. Eén wethouder was van mening dat het onderzoek geheel intern moest worden uitgevoerd en de overige wethouders wilden het eerste deel intern en het tweede deel extern. De burgemeester zag zich op een gegeven moment tijdens de vakantie voor nieuwe feiten geplaatst en dat bracht haar er toe het onderzoek geheel extern te willen doen uitvoeren. Zij wilde alles goed boven tafel hebben en dat is ook in het belang van de raad en in het belang van de gemeente, zo denk ik. Alles wat mis is boven tafel krijgen om het vervolgens goed te kunnen aanpakken. Hierin was zij mijns inziens, met hele goede intenties, daadkrachtig Een burgemeester kan zich er ook niet bij neerleggen dat het niet goed zit in de gemeentelijke organisatie om vervolgens maar genoegen te nemen met half werk. De wethouders doen er ook verstandig aan de indruk weg te nemen als zouden sommige van hen het wel plezierig vinden dat in elk geval niet voor de verkiezingen het deksel van de beerput open gaat. En ik wil ze dan ook vragen ons dus zo spoedig mogelijk inzicht te verschaffen in de tekst van die eerste fase, die medio oktober moest zijn afgerond. Mijn bevindingen uit genoemde gesprekken brachten mij ertoe om tijdens de vorige normale raadsvergadering vragen hierover te willen stellen tijdens het vragen half uurtje voor raadsleden. De burgemeester zou dan immers in de gelegenheid zijn om zelf in het openbaar daarop te reageren. Ik meldde twee vragen aan. Eén over de postregistratie, immers tijdens de OZB discussie werd duidelijk dat het hier groot manco gaat, met het oog op die gemeentelijk organisatie en één over het risico-onderzoek. De vraag over het risico-onderzoek werd direct afgeserveerd. Nee, dat kon eigenlijk niet want dat onderwerp was al geagendeerd voor de Commissie Bestuur en Middelen de woensdag daarna. En dan zouden er nadere mededelingen over gedaan worden en zo hield ik maar een vraag over. Echter wie schetste mijn verbazing toen het bij de commissievergadering niet was geagendeerd en er helemaal geen mededelingen over het risico-onderzoek volgden en dat men pas na een concrete vraag van de heer Boorsma naar voren kwam met de toezegging dat dit in december in de commissie zou komen. Voor ons als fractie is er heel veel aan gelegen die eerste fase nu al vast onverkort en ongecensureerd te kunnen inzien. Er waren irritaties bij de wethouders over de omgang van mevr. Van Maaren met ambtenaren. En mevr. Van Maaren vond dat zij niet voldoende ondersteuning kreeg bij het uitoefenen van haar functie. Zo kreeg zij eens een drie jaar oude rede van haar voorganger mee toen zij bij een bepaalde gelegenheid het woord moest voeren. Maar bij dit soort irritaties geldt dat je als niet collegelid doorgaans moeilijk kunt inschatten hoe dit allemaal nu is verlopen, omdat je

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2001 | | pagina 25