Blad 66
Verslag van de raadsvergadering van 29 oktober 2001
elkaar in deze periode tot een goed einde brengen en dat er dan
vervolgens een nieuwe periode aankomt waar ieder partij nieuw
wethouders kan kiezen.
(De heer RoekimanVoorzitter om een finale besluitvorming zo meteen
te nemen door mijn fractie heb ik toch een tweetal vragen. De
wethouder heeft in ieder geval aan gegeven dat er een breed politiek
draagvlak moet zijn en gevonden moet worden. Daar zal dus de
minister op toetsen. Als ik nou de raad hier vanavond hoorbestaat
er over één ding geen draagvlak meer en dat is artikel 6. Hoe wordt
dit nu geïnterpreteerd door de minister om te komen tot een
besluitvorming over de ontslagprocedure? U kunt nu hier stellen dat
de raad vraagt om artikel 6 te schrappen. Wat voor consequenties
heeft dit allemaal?
Ten tweede hebben wij een motie ingediend en daar wil ik graag toch
van het college een motie over een raadgevend referendum met
betrekking tot de benoeming van de burgemeester straks in het
voorjaar. Graag een antwoord daarop.)
De Voorzitter: Mijnheer Roekiman, dat klopt, u krijgt een reactie
van het college op de motie genummerd nummer 1.
Maar m.b.t. het artikel 6, vragen zoals die gesteld zijn is mevr. De
Haan daar in mijn beleving uitvoering op ingegaan binnen wat voor
kader u dat artikel 6 moet zien en wat het departement daarover
gezegd heeft. Ik begrijp wel dat het voor u onvoldoende duidelijk is
geweest
(De heer RoekimanHier protesteer ik tegen, want er is gezegd dat
er een politiek draagvlak moet zijn en breed en dat was aanvankelijk
de bedoeling ook en dat was er ook en tot daarmee is dan ook de
regeling naar de minister gegaan. Nu blijkt hier in de raad dat er
geen draagvlak is voor artikel 6. Hoe wordt dit vervolgens
geïnterpreteerd? En wat voor consequenties heeft dit allemaal?)
Mevrouw De Haan: Ik probeer het nog één keer uit te leggen.
We hebben de overeenkomst gesloten en dat betekent dat als je daar
je handtekening onderzet dan staat dat ook. Dus daar zijn we aan
gebonden. Artikel 6 staat daarin en artikel 6 kan je daar alleen
maar uitkrijgen als je het daar gezamenlijk over eens bent. Dat zijn
wij niet. Mevr. Van Maaren wilde er niet vanaf. Vervolgens en omdat
wij weten dat de raad dat wil, hebben wij een verklaring gemaakt,
waarin wij van onze kant hebben gezegd, wat ons betreft gaan wij het
geld niet meer innen. Met andere woorden, wij hebben van onze kant
laten zien waar we staan; wij hebben ook geprobeerd in goed overleg
met mevr. Van Maaren te komen tot een wederzijds verhaal en dat is
niet gelukt
(De heer Hoogeveen/D66Mevr. De Haan doet erg haar best om het uit
te leggen, toch begrijp ik het nog niet en ik ben bang dat het niet
aan mevr. De Haan ligt. Er is door de advocaat van mevr. Van Maaren
toch via de media en anderszins het aanbod gedaan om deze bepaling
te schrappen, dan zeggen wij toch ja, en dan is het toch een
onderhandelingsresultaat? Dan kun je toch niet ineens zeggen van nee
Blad 67
Verslag van de raadsvergadering van 29 oktober 2001
wij hebben geen resultaatEr is toch gewoon ja gezegd door beide
partijen
Nee, het spijt mij er is vanmiddag nog door de advocaat van mevr.
Van Maaren door middel van een fax laten weten dat zij niet wil dat
de overeenkomst wordt opengebroken en dat zij ook niet wil een
gezamenlijke verklaring, zoals wij dat gedaan hebben en dat zij
gewoon het recht wil blijven houden om als wij verkeerde dingen doen
de f 50.000,- te gaan innen.
(De heer Hoogeveen: Haar oorspronkelijke standpunt, zoals wij dat
via de media kregen en zoals dat ook door haar advocaat hier naar
toe is gegaan, dat zij afwilde van de zwijgplichtIs dat ook per
fax gedaan, hebben we die ook schriftelijk?)
Daar is ze dus op teruggekomen.
(De heer Hoogeveen: Maar net is wel schriftelijk gedaan.)
Ja.
(De heer Van MourikDe oorspronkelijke regeling, waar nu zoveel
over gesproken wordt die kent een wederkerigheidPartij en kunnen
elkaar over en weer beboeten. Het college heeft mede op verzoek van
heel veel partijen uiteraard eenzijdig het wederkerige gedeelte er
af gehaald en wat ik nu merk is dat partij van de andere zijde toch
zeg maar een mogelijkheid wil, een juridische mogelijkheid, hebben
wil om toch een beroep te kunnen doen op dat artikel 6. Heeft het
college zich dan ook afgevraagd om van het raadsbesluit, onder punt
2 staat: "om uit te spreken dat geen gebruik wordt gemaakt van die
boete inningmogelijkheid"om dat gedeelte van het raadsbesluit dan
niet door ons als raad te laten lijmen om daarmee als nog een betere
onderhandelingspositie te bewerkstellenWant ik vind het wel een
raar idee, ik heb gepleit voor het laten vervallen van de regeling,
maar het laten bestaan van een eenzijdige juridische mogelijkheid om
op elk moment met een claim te kunnen komen, dat lijkt mij toch niet
een zekere basis. Dat wil ik het college toch in overweging geven.)
Ik wil helder zijn dat een eenmaal ondertekende overeenkomst niet
eenzijdig kunt openbreken. Dat kan niet. Zo'n overeenkomst is ook
niet meer amendeerbaarmet andere woorden, als je een handtekening
zet, dan staat die. Daar kan je niet meer van terug. Wat je kan doen
is gezamenlijk proberen daar uitspraken over te doen. Dat is niet
gelukt. Wat ik nou u zou voorstellen, is die overeenkomst die staat,
laat die gewoon staan en bekrachtig hem, dan kan de minister het
ontslag ook werkelijk geven.
Als u hem niet gaat bekrachtigen vanmiddag, vanavond, vanochtend,
als u hem niet gaat bekrachtigen vanavond dan blijft die
overeenkomst ook staan.
De Voorzitter: Nog één keer, want u krijgt zodadelijk nog de tijd
voor uw tweede termijn. Ik denk toch, gezien de vele vragen die over
bepalingen daarover gesteld, zijn dat dat nog een moment is waarin u
uitgebreid op terug kan komen.
(De heer Van Mourik: De stelling, die de wethouder nu laat horen dat
de overeenkomst niet amendeerbaar is, die gaat op als er geen
overeenstemming is tussen partij enwant een overeenkomst kan te
allen tijde worden gewij zigd, als partijen het eens zijn. Maar wat