Blad 76 Verslag van de raadsvergadering van 29 oktober 2001 (De Voorzitter: Ik constateer dat u het in ieder geval niet eens bent met elkaar.) Tot slot voorzitter, wat dit puntje betreft en dan ga ik verder. Kijk meneer Jacobse heeft het in zijn opmerking ook over de zogenaamde mooie weer doenerij en verkiezingsstuntjes en dat soort zaken. Ik vind het een beetje vreemd dat juist NLP de SP bekritiseert om mooi weer doenerijIk kan mij nog goed herinneren namelijk dat niet al te lang geleden de NLP-fractie eerst heeft aangegeven in beslotenheid te willen praten over de opvang van verslaafde dak- en thuislozen, maar toen het puntje bij het paaltje kwam de heer Jacobse toch nog zei dat het openbaar moest zijn. Dus als ik wordt bekritiseerd van mooi weer doenerij, dan denk ik dat is niet juist. (De heer Jacobse: Ik denk dat het verstandig is dat u de notulen nog eens nagaat.) Dat doe ik heel graag. (De heer Jacobse: In de raadsvergadering hebben wij met alle niet college partij en gezamenlijk geageerd tegen het feit dat de collegepartij en de raad buiten spel wilden zetten. Dat er vervolgens in beslotenheid een besluit is genomen, daar hebben wij aan meegedaan. U ook.) Juist, daar zijn we er al, kijk. Dus als u nu maar ons bekritiseert van mooi weer doenerij. Dan ken ik er ook een mooie. (De heer Jacobse: Vervolgens ook deelgenomen, maar wij hebben met elkaar hier kunnen vaststellen wie er voor en wie er tegen dat besluit is Ik denk dat u maar eens goed met uw fractiegenoot Van der Brug moet praten (De VoorzitterJa, en meneer Boorsma, nee we houden nu op. Nee ik hoor dat u zegt dat Boorsma liegt. Maar meneer Boorsma gaat zich nu vooralja dat hoor ik, dat u dat zegt, dat wordt ook genotuleerd, dat u dat zegt. Maar meneer Boorsma gaat nu verder met zijn betoog en meneer Boorsma houdt zijn betoog over het agendapunt waar we het over hebben. Gaat u verder.) Dan wil ik even verder gaan met het beruchte artikel 6. We zitten eigenlijk in een beetje vreemde spagaat. Enerzijds met het gevoel dat wij zoiets hebben van, wat ons betreft kan het artikel eruit. Wij hebben het dus ook nooit gezien als een zwijgplicht en het is ook erkend later. De meerderheid van de raad merkte je van die heeft hetzelfde gevoel, alleen op moment dat je besluit om te zeggen van nou we halen hem echt er toch uit, kan dat dus betekenen dat te meer geld gemoeid gaat met het hele vertrek. Dat is wat wij in ieder geval ook niet willen, dus wij zijn geneigd om te zeggen in dat geval moeten wij de motie, zoals de VVD-fractie heeft ingediend, overwegen te gaan steunen, zij het wel onder protest. Maar de onderhandelingspositie van de gemeente wordt in dat geval wel iets beter. Ik denk dat je dat als je het erg juridisch zuiver wilt spelen, zal het bijna wel moeten. Ik vind dat wij met z'n allen, en ik denk voor een deel terecht hoor, diverse keren hebben gezegd dat er dingen mis zijn gegaan. In dat opzicht viert ook de sorrycratie hier hoogtijVan ook de kant Blad 77 Verslag van de raadsvergadering van 29 oktober 2001 van het college wordt gesproken over verkeerde inschattingen, tijdsdruk etc. Er wordt nog eens uitgelegd wat nu de bedoeling van de e-mail en dergelijke was. Ik denk dat dit een bewijs is dat dit wij dit soort zaken in het vervolg gewoon anders moeten doen. Ik denk dat dit ook een moment is waarop we moeten zeggen: oké, het is nu mis gegaan, nu doen we het in het vervolg goed en we trekken lering uit het proces, wat er hiervoor heeft afgespeeld en vervolgens moeten wij het op een andere manier aanpakken. Want één ding is duidelijk: het is absoluut niet goed gegaan. Ik heb nog wat vragen met betrekking tot het hele proces. Wist u nu van tevoren, dus voor de vergadering van de 19®, vorige week vrijdag, dat wij als raadsleden niet gebonden waren aan dat zogenoemde artikel 6? Ik heb steeds gezegd dat er rek zat in de regeling. Ik kan mij niet herinneren dat ons voor de vergadering van de 19® gezegd is dat wij niet onder die regeling zouden vallen. Wist u op het moment van bespreken in het seniorenoverleg dat bekrachtiging in de raad nodig was? U bent er in de le termijn op ingegaan. Maar wist u op het moment van bespreken in het overleg al dat bekrachtiging nodig was? Wist u dus met andere woorden, op moment dat wij erover spraken, gedurende het traject, van de wensen van de minister van binnenlandse zaken? Ik heb in de 1® termijn een aantal vragen voorgelegd en een deel van die vragen wilde ik typeren als mogelijke oorzaken voor het vertrek. Daar bent u voor een deel op ingegaan en die hebt u deels ook bevestigd. Ik ben daar blij mee, want ik denk dat dat ook de bedoeling zou moeten zijn van deze avond. Er zijn een aantal waarvan r.og niet al te veel gezegd is. Er was de vraag of nou ook de hele gang van zaken rond de benoeming van de nieuwe gemeentesecretaris, een van die aspecten is geweest op basis waarvan je zegt daar zijn we uit elkaar gegaan, dus dit is een druppel in de emmer geweest. Is ook de zaak Eringa een van de oorzaken geweest, heb ik gevraagd. Ik heb een vraag gesteld over het feit of een escalatie, zoals deze, onvermijdelijk zou zijn geweest of dat de kans kleiner was geweest indien er meer continuïteit binnen het college was geweest, of als er minder problemen waren geweest. Hier bent u ook nog niet op ingegaan, althans in bevestigende of ontkennende zin. Voorzitter, ik wil even uitspreken wat betreft de motie van de PAL/GroenLinks-fractie dat het wat ons betreft niet al te veel uitmaakt wanneer die in stemming wordt gebracht. Als die nu in stemming wordt gebracht dan kunnen wij die nu steunen. Wij hebben al vaker aangegeven bijzonder open te staan voor deze zaken en deze motie komt denk ik prima in de richting van hetgeen wij voor hebben staan Ik ben bang dat ik dingen ben vergeten, maar hier wil ik het eerst even bij laten. Dank u wel.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2001 | | pagina 39