Blad 56 Verslag van de raadsvergadering van 12 november 2001 daar uitgehaald, omdat natuurlijk de geruchten die ook u hebben bereikt met betrekking tot het aantal studenten dat toeneemt, in ieder geval vanuit het buitenland, ons noodzaakt op voorhand na te denken over hoe hier mee om te gaan. Dat betekent dat er in december overleg over is en dat we proberen in januari/februari omtrent studentenhuisvesting enige duidelijkheid te krijgen. Dus zolang moet u nog wachten. De Voorzitter: Dank u wel, dan was dit de eerste termijn van de zijde van het college. Is de raad klaar voor een beantwoording in tweede termijn? De heer Jacobse: Voordat wij verder zouden wij graag de mogelijk heid willen hebben ons over het standpunt van het college beraden. De Voorzitter: Dan schorsen we nu de vergadering. En een kwartier is dat voldoende? Dan gaan we door tot half 7 en daarna eten. De Voorzitter schorst om 17.35 uur de vergadering. De Voorzitter heropent om 17.50 de vergadering. Mevrouw Sijtsma: Ik zal mij proberen te beperken tot het nalopen van de moties en enkele algemene opmerkingen aan de hand van de inbreng in de eerste termijn. De eerste motie, de opmerkingen die daarover gemaakt zijn. De motie was inderdaad zo bedoeld. De tweede motie trekken we het terug. De intentie laten we staan en in de commissiebehandeling aangaande dit punt bij de ID-banen komen wij daar nog op terug. De opmerking van wethouder al zou ik de onderbouwing van de eindejaarsuitkering vinden ontbreken, is niet correct. Waar het ons om ging, dat is de inkomensposities van WIW-werknemers inzichtelijker wordt gemaakt. In die strekking moet het ingebrachte gehoord worden. (De Voorzitter: Motie nr. 2 wordt ingetrokken. Motie drie, de opmerkingen van de burgemeester sluiten aan bij onze inbreng. Wij hebben al in de eerste termijn aangeboden dit debat te organiseren en wij zullen daar ook zeker onze mede raadsleden voor uitnodigen. Eigenlijk kan ik ook deze reactie geven wat betreft motie 8. Motie 4, wij kunnen ons vinden in het antwoord van het college. Ik weet niet hoe de PAL/GroenLinks-fractie hiermee omgaat, maar zouden we aan willen houden. Blad 57 Verslag van de raadsvergadering van 12 november 2001 Het amendement, wij zijn het eens met de onderbouwing van het college en zijn tegen het amendement. Motie 5, oranje en horeca genoemd, zijn we voor. Maar motie 6, oranje en feest zijn wij tegen. Wij denken dat als er een goed initiatief is, wat een mooie uitstraling voor Leeuwarden zou hebben, dat daar wel subsidie voor te krijgen is in de reguliere subsidiegang. Motie 7 is overgenomen en daar heeft het college een aantal opmerkingen gemaakt ten aanzien van punt 3 en 4Wij volgen het college daarin. Dus wij zouden wel voor 1 en 2 zijn in deze motie, maar 3 en 4 wachten we dat onderzoek graag af. Motie 8 zijn we natuurlijk in principe voor, met dien verstande dat wij als politieke partij al aangegeven hebben dat we graag zo'n debat willen organiseren. Ik denk dat dat goed is om daarover met elkaar in gesprek te gaan. (De heer BoorsmaDaar zou ik met u goedvinden nog even op in willen gaan. Dat snap ik ook en dat is ook terecht. Mant ik vind de eerste verantwoordelijkheid van de politieke partijen zelf om daarmee aan de slag te gaan, absoluut. Alleen wat ik vrees, is dat wij nu een versnippering krijgen van allerlei waarschijnlijk zeer goed bedoelde voorstellen om de relatie burgerpolitiek te verbeterenOp zich is dat best. Ik denk dat het misschien verstandiger zou zijn om dat geheel met elkaar te bundelenzodat de burger ook gemakkelijker daarover mee kan praten. Dat staat natuurlijk los van de discussie, die u hier als partij ieder voor zich voert. Dat is de achterliggende gedachte van de motie die wij hebben ingediend. Oké, en wilt u dan wel dat het college deze besprekingen op zich neemt (De heer Boorsma: Kijk, u kunt natuurlijk als politieke partij doen wat u wilt.) Ja, ja, uiteraard wij organiseren zelf het debat wel of u het er mee eens bent of niet. (De heer Boorsma: Ik denk dat het ook heel verstandig is dat jullie dat doen, maar wat ik in deze motie stel, is dat wij alle losse initiatieven, die vanuit de partijen komen, op een bepaald moment door middel van een debat met zijn allen en waar ook burgers ruim hun in kunnen spreken, dat we dan een soort inventa risatie maken, dat het college daaruit een aantal bruikbare zaken destilleertdat vervolgens op een hoop gooit en richting de commissie ter bespreking voorlegt en vervolgens in de gemeenteraad ter besluitvorming. Dat is de achterliggende gedachte ervan. Anders denk ik dat wij allemaal losse initiatieven krijgen. (De VoorzitterU hebt begrepenmeneer Boorsmawat de opvatting is van het college?) (De heer Boorsma: Ja.) (De Voorzitter: Ja, oké goed zo. Nu praat u erover iets over dan ik zou ik willen horen eigenlijk, ziet u.) (De heer Boorsma: Dat is wederzijds

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2001 | | pagina 29