Blad 48
Verslag van de raadsvergadering van 2 9 november 2001
Het waren niet alleen de belastingzaken. Ik heb dat in de
eerste ronde ook al aangegeven. En het is nog maar de vraag of
het in het belang is van Leeuwarden dat de zittende partijen,
de wethouders, blijven zitten.
Zo horen we Krol heel vaak zeggen van 'ik denk', 'ik verwacht',
'ik hoop', 'ik meen', en wist hij nou ook nog maar eens wat.
Maar goed, je kunt het hem niet kwalijk nemen, want hij zit
daar nog te kort voor.
Met mevrouw Waanders is dat ook zo, 'ik weet het niet, ik zal
het even aan mijn ambtenaar moeten vragen'Dat is op zich ook
niet erg, want ze zit er nog maar kort. Maar om daarmee te
zeggen dat het voor Leeuwarden schadelijk is als deze wethou
ders er niet zouden zitten, dat u daar in meegaat, dat gaat mij
wat te ver. Het is al meerdere malen gezegd, er is weinig keus
onder raadsleden voor het leveren van een wethouder. Dus
krijgen wij hier te maken met het halve ei en de lege dop
verhaal. Daar zijn wij het ook helemaal niet mee eens.
Het ontbreekt nog net aan een relatietherapeut om de coalitie
partijen bij elkaar te houden. Meneer Krol zei al, wij hebben
er heel hard aan moeten werken om de hele zaak bij elkaar te
houden. Oftewel de schapen in haar hok te krijgen, wat er ook
al eerder gezegd is. Dus in feite zijn het de coalitiepartijen
die hier op dit moment zitten, die wensen de boel zo door te
laten gaan. Het is in feite een zeepbel, het kan ieder moment
weer opnieuw uitspatten.
(De heer Roekiman: Mevrouw Dolstra moet wel bij het agendapunt
blijven. Gister had ze een betere inbreng, dat was namelijk,
ik heb niets te vertellen over de OZB dus ik houd het hier
bij'. Doet u dat vanavond dan maar.)
Ja, dat zou u wel graag willen, want dan kon u er mooi voor
niks voor wegkomen en dat weiger ik ook. Wij hebben het hier
over meer zaken. Ik heb het eerder gezegd, ik heb ook vrijheid
van meningsuiting en ik ga niet zulke pakken boekwerken door
spitten, waar alleen maar woorden in staan, zonder dat ik daar
concrete feiten uit kan halen. Het gaat hier over de oorzaak,
de wet oorzaak en gevolg, en die weigert men hier in te zien.
We hebben het over meer dingen gehad. Ik heb het al eerder
gezegd
Dat is voor ons een reden dat wij beide moties van de NLP-
fractie steunen. Over het verzoek van mij om eventueel een
evaluatieonderzoek te laten verrichten, ik denk er nog even
over, maar waarschijnlijk komen we er ooit weer eens op terug.
De heer Krol (weth.): Meestal eindig ik met mevrouw Dolstra,
maar ik begin er nu mee. Want toen ik mijn stukken las, dacht
ik en ik hoopte dat wij een heel scherp en waardig debat zouden
hebben en dat is er ook van gekomen, vandaar dat ik mij uitdruk
zoals ik mij uitdruk.
De tweede opmerking. Vanavond is hier gezegd door mensen, de
geloofwaardigheid van het college staat op het spel en daar ben
ik het mee eens. Sterker nog de geloofwaardigheid van ons allen
Blad 49
Verslag van de raadsvergadering van 29 november 2001
en van een ieder hier in deze raad aanwezig staat inderdaad
vanavond op het spel. Want het luistert in sommige gevallen
uiterst nauw, heb ik begrepen. Er werd gezegd, Krol wringt zich
in allerlei bochten om één en ander duidelijk te maken. Ik zal
u duidelijk maken dat dat niet zo is, in ieder geval dat
laatste niet en ik zal u ook duidelijk maken dat het inderdaad
heel nauw luistert.
Laten we eens beginnen bij de Gemeentewet, artikel 169.
'De leden van het College van Burgemeester en Wethouders zijn
tezamen (en nou komt het) en ieder afzonderlijk aan de raad
verantwoording verschuldigd voor het door het college gevoerde
bestuur'
Voorzitter, dames en heren, niks meer en niks minder en dat is
bedoeld, toen ik in eerste termijn letterlijk tegen u zei, dat
het college collectief verantwoordelijk is met in achtneming
van de eigen specifieke verantwoordelijkheid per portefeuille
of bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid om af te wegen of je
wel of niet kunt blijven functioneren in een college. Ik heb
niks gezegd over de verantwoordelijkheid van sommigen, die
zwaarder is dan anderen, sommigen meer verantwoordelijk dan
anderen. Die woorden hebt u mij niet horen zeggen.
(De heer Jacobse: De wettekst was ons jaren bekend. Het gaat er
ook niet om wat er in de wet staat, maar het gaat erom hoe je
je als college de afgelopen periode hebt opgesteld en gedragen.
Dat valt helemaal binnen de kaders van de wet overigensdaar
is op zichzelf ook niks mis mee. Maar u heeft daar wel een
bepaalde insteek in gekozen en het is van deze laatste 14 dagen
dat wij ineens een hele andere insteek van het college of in
ieder geval van een aantal leden en een aantal coalitiepartners
vernemenDat is waar wij hier vanavond over spreken, het feit
dat je je gedurende een lange periode, gedurende allerlei
zaken, steeds verscholen hebt, zou ik haast zeggen, onder die
collectieve verantwoordelijkheid, en nu plotseling dat veel
genuanceerder (laat ik het dan maar zo zeggen) benadertin die
zin dat u nu zegt: wij houden het ook voor mogelijk dat indivi
duele wethouders hun verantwoordelijkheid nemen.)
Nogmaals, dat zeg ik niet, dat laatste, dat is uw suggestie en
uw opvatting. De opvatting van het college is, en dat heb ik
gisteravond betoogd en vanavond, de wet met de vertaling, zoals
ik die nu heb gegeven, en die past wonderwel in die wet en dat
kan ook niet anders. Dus hoelang u ook praat, de verantwoorde
lijkheid ligt binnen die wet opgesloten, met de woorden die ik
u heb gegeven.
En meneer Hoogveen het helpt u niks het blijft zo.
(De heer Hoogeveen: Het hoeft mij ook niet te helpen en ik
geloof de heer Krol op zijn woord met wat hij hier zegt, alleen
het is wel belangrijk wat hij als toevoeging nog deed. Hij zei:
'ik heb niet gesproken over de ene wethouder, waarvoor de
verantwoordelijkheid zwaarder ligt dan de ander'dat zei de
heer Krol toch?)