Blad 24
Verslag van de raadsvergadering van 17 december 2001
omgegaan, aangezien de wet niet per 2003 hoeft worden ingevoerd,
alhoewel dit nog wel in de raadsbrief staat.
Aansluitend daarop, en dat ligt ook een beetje in het verlengde
van wat de heer Roekiman naar voren heeft gebracht, is mijn
fractie van mening dat de gesubsidieerde plaatsen niet in de knel
mogen komen. Wij zijn ook van mening dat er een ruim doelgroepen
beleid moet worden gehanteerd.
Tot slot heb ik nog een vraag: het gaat over een brief die wij
deze week hebben gekregen van een meneer die een alleenstaande
ondernemer is, waarvan een kind naar de BSO moet, maar waarvoor
geen plaats is. Ik vraag me af: is dit nu een van de gevallen die
in het plan van aanpak met SKL worden meegenomen? Er is sprake van
dat er met SKL een plan van aanpak wordt gemaakt om de consequen
ties van de invoering van de wet allemaal op een rijtje te zetten,
dat krijgen we nog, op zich is dat prima natuurlijk, maar ik vraag
me af wat krijgen we daar dan zoal in. Het geval, dat ik nu net
heb genoemd, vind ik op zich wel een buitengewoon geval en ik
vraag me ook af in hoeverre dat ook wordt meegenomen. Maar waar
het me vooral even om gaat is de vraag hoe het college omgaat met
degenen die buiten hun schuld om buiten de boot vallen met ingang
van 1 januari 2003, omdat de wet dan nog niet hoeft te worden
ingevoerd.
Mevrouw Mol: In de commissie hebben wij een positief advies
gegeven over dit stuk, met dien verstande echter dat wij onze
bezorgdheid hebben uitgesproken over mensen met een kleine
werkgever waar geen kinderopvang in de CAO geregeld is en die toch
van kinderopvang afhankelijk zijn. Nu echter duidelijk is geworden
dat de wet pas per 1 januari 2004 ingaat, willen wij de volgende
opmerkingen plaatsen.
Op zich heeft de SKL nu niet zo'n haast en is er nog tijd genoeg
om de zaken goed te regelen en dat willen we dan ook bepleiten.
Wij hebben begrepen dat de belangenvereniging van ouders nog niet
over dit plan gehoord is en niet de gelegenheid heeft gehad om in
te spreken in de commissie.
Voorzitter, wij maken ons zorgen over het in alle gevallen
wegvallen van de gesubsidieerde opvang. Voor veel werkgevers,
bijvoorbeeld in het midden- en kleinbedrijf, zal dit een zware
aanslag op hun inkomsten zijn en zullen in deze sector geen
vrouwen met kinderen meer worden aangenomen. Ook zullen mensen met
een gering inkomen vooral geen particuliere plaats kunnen betalen.
Hiervan zullen vrouwen weer de dupe worden en daarmee draaien we
de klok terug. Als we vinden dat kinderopvang een basisvoorziening
is, moet die ook voor iedereen toegankelijk en betaalbaar is. Nu
het wetgevingstraject nog niet zo ver gevorderd is en het
wetsvoorstel nog door de kamer moet, blijkt dat over de bekosti
gingssystematiek nog niets bekend isKan dus dit besluit wat
opgeschort worden? Dan denk ik aan een periode van een half jaar,
omdat er nogal wat consequenties aan vast zitten, die we dan nog
eens kunnen bestuderen en de financiële consequenties van deze
toetsingskaders
Blad 25
Verslag van de raadsvergadering van 17 december 2001
Wij achten het terecht dat mensen die dat kunnen betalen geen
gebruik maken van de gesubsidieerde opvang, maar wat als het niet
zo is en wat als het eerste kind een gesubsidieerde plaats heeft
en het tweede, wat al aangemeld is, straks niet meer voor een
gesubsidieerde plaats in aanmerking komt?
Voorzitter, wij zijn bang dat de combinatie zorg/arbeid minder uit
te voeren is, doordat dan mensen met het laagste salaris thuis
blijven en de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt
terugloopt en dat was niet de bedoeling. Zoals ook blijkt uit de
kamer waar vorig jaar de commissie Welzijn uitsprak: het nieuwe
stelsel moet toegankelijk zijn voor ieder die er gebruik van wil
maken. Ik denk dat als we vraagafhankelijk willen werken, dan moet
je ook naar die vraag kijken.
Een andere groep die wij onder de aandacht willen brengen zijn de
tienermoeders van de stichting Nomas, dat zijn tienermoeders die
leerplichtig zijn en dus afhankelijk van de kinderopvang. Als zij
niet naar school zouden kunnen, is hun toekomst ook onzeker en die
van hun kinderen ook. Blijven ook deze plaatsen wel betaalbaar?
Want ook daar is niet van een werkgever sprake of vallen die ook
in een bepaald doelgroepenbeleid?
De wethouder heeft in de commissie toegezegd in 2002 met een
aanvullende notitie in de commissie te komen en wij willen het
college vragen die periode te gebruiken om nog eens goed naar deze
knelpunten te kijken en zo mogelijk met de SKL een oplossing te
bedenken, zodat er werkelijk van een basisvoorziening kunnen
spreken die voor iedereen toegankelijk is.
De heer Feddema: Toch ook nog even kort. Wat de VVD-fractie
betreft zijn we in de commissie feitelijk akkoord gegaan, maar ik
hoor nu ook naar aanleiding van de bijdrage van de CDA-fractie dat
zij een verzoek doet om de periode met een half jaar uit te
stellen, om vervolgens dan de nieuwe procedure in werking te laten
gaan. Mijn fractie is daar op tegen. Wij vinden dat we daar op 1
januari daar mee moeten starten en wel om de volgende redenen.
Er is op dit moment al een grote wachtlijst en als we niet op 1
januari a.s. beginnen, dan zal het alleen nog maar een half jaar
langer duren. En het feit dat daarmee misschien een verschil zou
kunnen komen voor die doelgroep, die u dus nu bedoelt, vooral dan
wat betreft de mensen in fase 4 en alles wat te maken heeft met
mensen die sowieso in aanmerking kunnen komen van kinderopvang,
die blijft er in, die staat er in en daar had u in deze zin niet
zo voor hoeven pleiten, want daar was al in voorzien.
Mijn fractie wil nogmaals benadrukken: niet uitstellen, 1 januari
a.s. zoals in het raadsvoorstel staat, in laten gaan.
De heer Sluiter (weth.): Ik probeer de sprekers even langs te
lopen en dan vallen er vanzelf dingen af van mensen die hetzelfde
hebben gezegd, denk ik.
Meneer Roekiman begint met een uitgebreide loftuiting ten aanzien
van het voorstel en hij vindt het een goede weg om in te slaan,
•-*LT:TLIIULTITrLaiaiuntriTiTitl'PTiurevTrtfl»"'xïh'li