Blad 46 Verslag van de raadsvergadering van 11 februari 2002 Ik denk dat er in ieder geval twee leden zijn die nu het woord willen hebben. Dat is de heer Ten Hoeve en dat is ondergetekende. Mag ik u eerst vragen het woord te nemen, meneer Ten Hoeve. De heer Ten Hoeve: Meneer De Beer, Jan de Beer, Jan mag ik van avond zeggen, denk ik. Eigenlijk ben jij een Vlietster, op de hoek van het Vliet en de Oostergrachtswal zat bakker De Beer en jij was de zoon van die bakker. Hoe was het nou? Bakker De Beer, bakt be ter of bakker De Beer bakt ze bruin. Zoiets zat me in het hoofd. In ieder geval in mijn beeld ben je een Vlietster en ben je in een illuster gezelschap, Troelstra is er geboren, Commissaris Voor de Wind liep er rond en eigenlijk - ik kan het niet laten even in het boekje van het Vliet te kijken - ook Jilles Keuker, Haye platluus, of de lultsje-makerze liepen er allemaal. De lultsje maker had niks verkeerds hoor, dat was de pottenbakker bij Dorema, die van die hengsels maakte voor de kannetjes en ze dan daaraan zette, vandaar die mooie naam. Er staan in het boekje nog een stuk of twintig. Maar jij, weer op een andere manier, bent ook een Vliet ster Over de Vlietsters schreef de historicus, Waringa, een serie tus sen Vlie en Lauwersbij volksbewegingen sloeg de Leeuwarders de schrik om het hart als het gerucht de ronde deed 'de Vlietsters binne losbroken'Maar de kreet 'de beer is los'heb ik nooit gehoord. Wel 'de leeuw is los'maar dat was een ander verhaal, die geschiedenis ken je ook nog wel. Jan de Beer breekt niet los, zo is Jan niet. Jan is evenredig, goedmoedig, verzoenend, geen heftige emoties, ook een Bourgondiër en een levensgenieter, misschien niet altijd bevlogen, maar wel betrokken. Betrokken bij Leeuwarden, bij de mensen, bij de poli tiek, bij zijn partij en bij de sport. Daar wil ik eerst wat van zeggen Sport zelf in je leven, volleybal op hoog niveau, international - FMF was het, dat meende ik al - handbal, boksen zelfs, misschien dat daar die agressie, die ik op andere punten niet zag, er uit kwam en dan is dat een goede uitlaatklep. Dat was je eigen spor tieve leven. Ook het bestuur, onze, hoe moet ik dat zeggen, carrière vind ik een verkeerd woord, maar lang zijn we samen opgetrokken. In 1970 kwamen we samen in de Sportraad, toen waren we nog jong en sporten we zelf nog tot en met. Dat is intussen een beetje veranderd. Ik vind het wel illustratief, we hebben het de laatste tijd heel veel over de bestuurscultuur, maar wat voor cultuur we toen had den, een cultuur van allemaal commissies. De sportraad was er maar één van en die vergaderden zich ook te pletter en die voelde zich ontzettend belangrijk. Met mannen als Menning, Verschuur, een be kend figuur in gemeentelijk verband, Martin Koopmans, nu burge meester van Bolsward en eerder van Wymbritseradielmaar toen nog hoofd van onze afdeling Welzijn, zaten we een sportnota, die we heel belangrijk vonden, te maken in de Klanderij bij Bert Blanken- stijn. Wat ook iets heeft van de cultuur, er waren altijd sigaren en altijd broodjes en het was een tijd dat er nog heel veel kon. Daarna ben je trouwens nog verder met het besturen in de sport Blad 47 Verslag van de raadsvergadering van 11 februari 2002 gegaan. Je bent voorzitter van Cambuur geworden. Ik heb het gevoel gehad dat dat een klein beetje en vergissing was. Het was mis schien niet een berenkuil maar wel een beetje een leeuwenkuil daar bij Cambuur. Maar je had nog andere kanten. Jan de Beer als kroegbaas in de Old Inn op het Schavernek, ook een deel van je leven. Maar ik wil het vooral over Jan in de raad hebben. Samen kwamen we er in 1974 in en dat was een kardinaal jaar. Er ging, en dan moeten jullie niet lachen, een andere wind waaien. Dat kwam niet door ons, maar 1974 was wel een omslagpunt. Tot toen werd het raadsdebat bepaald door een aantal kanonnen, Engels, la ter minister van Cultuur, D.P. van der Veen, illustere voorzitter van de VVD-fractie, Jacob Vellinga van de PvdA-fractie en nog wat eerder, Els Veder-Smit, J.B Singelsma. Allemaal mensen die niet alles even goed lazen, maar wanneer ze gingen staan en hun jasje dichtknoopten, dan ontstond daar een debat en dat was echt mooi om te zien. Het was levendig in de Raadszaal. Aan de andere kant, de kleine Jan Tiekstra, die altijd zo fel van zich af beet. Illustratief voor die tijd vind ik ook nog dat tot '74 Jacob Vel linga fractievoorzitter was, maar ook kamerlid en dat kon hij prachtig combineren. Commissies waren er nauwelijks, hij was maan dags in de raad en donderdags alweer op de fractie en vrijdags trouwde hij nog een stuk of 5 mensen, maar door de week had hij geen vergadering en zat hij in Den Haag. Ook illustratief voor die tijd was dat de Commissie Merks er nog niet was geweest. Wij kregen toen nog presentiegeld. Daar moet ik even iets van zeggen, twee verhaaltjes, ik houd van anekdotes. Ik was een keer ziek en mijn vader zei: jongen, zal je er toch maar niet naar toegaan, want anders loop je die f 140,- mis. Een ander verhaal was: in het Reglement van Orde stond dat wanneer de vergadering om 12 uur niet afgelopen was, er de andere dag door vergaderd moest worden. Op een maandagavond waren er nog drie ha- merpunten en burgemeester Brandsma wilde afsluiten, maar B.P. van der Veen, hij hield ook van geld, wilde graag die tweede f 140,- hebben. Dus die diende een ordevoorstel in. Brandsma zei: zullen we dit even afmaken, en B.P. van der Veen zei: morgen doorgaan. Dat werd afgestemd, vervolgens was hij zo kwaad dat hij over die drie hamerpunten nog een klein uur heeft gepraat om burgemeester Brandsma dwars te zitten. Dat hoorde ook een beetje bij de cul tuur 1974, zei ik, was een kardinaal jaar. Je kreeg in Leeuwarden, maar in het hele land, wat een omslag, over het denken in de stad. Met name de binnenstadsplannen. Er waren hier in Leeuwarden, gemaakt door het toen hele bekende bureau Kuiper en Kuiper compagnons uit Rotterdam, echt vreselijke plannen. Een groot deel van de stad zou gesloopt worden, grachten gedempt, doorbraken gemaakt. Ik hoef er maar op te wijzen dat er een weg zou komen vanaf de wel aangelegde Groeneweg over de Terp, door de Pijlsteeg, Bijerstraat, naar de Eewal, over de Eewal naar de Koningsstraat, waar de wand van de Koningsstraat gesloopt zou worden, waar de wand van Droevendal gesloopt zou worden, een brug over de gracht, dwars door het Mo lenpad en dan op naar de Bleeklaan. En van de andere kant af, de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2002 | | pagina 24