Blad 6
Verslag van de raadsvergadering van 11 februari 2002
bevolking. Op grond van de Wet Samen is er binnen de organisatie
sprake van een evenredige vertegenwoordiging van personen uit de
doelgroepen van de wet als hun aandeel binnen het bedrijf overeen
komt met het regionale evenredigheidspercentage. Het voor 2000,
voor de regio Friesland, geldende evenredigheidspercentage is
evenals in 1990, 2.
Uit het jaarverslag onder de WIW-werknemers blijkt dat voor 2000,
zowel wat betreft het in dienst zijnde aantal WIW- werknemers, als
wat er in en uit stroomt van deze werknemers, ruimschoots wordt
voldaan aan het voor 2000 geldende evenredigheidspercentage van 2.
Voor het overige verwijs ik u naar het jaarverslag.
De Voorzitter: Wethouder Waanders wil hier graag nog 3 zinnen aan
toe voegen.
Mevrouw Waanders (weth.)Ik vermoedde al dat u die vraag rela
teerde aan het stadsgesprek dat wij 2 weken geleden gehad hebben
in het Aljement. Waar het toen om ging, was niet zozeer in hoever
re de gemeente voldoet aan de uitgangspunten van de Wet Samen,
maar toen was de vraag aan de orde, uitgaande van een percentage
van 15 allochtone inwoners in Leeuwarden, en van daaruit zou een
goede afspiegeling moeten zijn van allochtone werknemers in dienst
bij de gemeente, dan ligt daar voor de gemeente nog een s.chone
taak. Maar dat is een andere discussie dan de vraag in hoeverre
Leeuwarden voldoet aan de Wet Samen.
Punt 4
Het verslag van de raadsvergadering van 12 november 2001 wordt
ongewijzigd vastgesteld.
Punt 5
Mededelingen
De heer Drewel: Het betreft letter E van de Mededelingenlijsthet
besluit tot goedkeuring van het bestemmingsplan Moark en Ie, waar
bij gelijktijdig goedkeuring is onthouden door GS aan de secondai
re ontsluiting en de geprojecteerde woonbestemmingen aan de oost
zijde van het Ouddeel.
Het college gaat in beroep, dat is duidelijk. Een viertal argumen
ten voert het college aan, planologische, verkeerskundige, be
stuurlijke en financiële redenen. Daarnaast is er nog een reden,
een hele belangrijke, de bestaande vastgelegde contractuele ver
plichtingen met de Windgroep, verplichtingen jegens een derde. En
juist om die laatste reden is het logisch beroep in te stellen.
Als wij dat niet zouden doen, krijgt de gemeente te maken met een
financiële claim. Beroep instellen is dus gewoon een kwestie van
toepassing van de beginselen van behoorlijk bestuur. Op zich niets
mis mee.
Blad 7
Verslag van de raadsvergadering van 11 februari 2002
Het enkel ter mededeling aan de raad aangeven dat het college in
beroep gaat, vindt mijn fractie toch wel wat mager. Juridisch is
het een bevoegdheid van het college om in beroep te gaan en dat
moet ook zo blijven. Het college geeft echter geen opening van
zaken over de kans op succes, indien in beroep wordt gegaan. Is
het instellen van beroep enkel pro forma vanwege de contractuele
verplichtingen of zijn de nog op te stellen beroepsgronden vol
doende valide, zodat de kans op succes verzekerd is? Hoe kijkt het
college daar tegenaan? En hoe lang kan het duren voordat überhaupt
uitsluitsel wordt gegeven op het beroepschrift?
Dan is er nog iets, als er beroep wordt ingesteld, dan is het ook
nog altijd mogelijk dat het hoger orgaan, niet alleen dit onder
deel al of niet haar goedkeuring geeft, maar ook het hele bestem
mingsplan weer ter discussie stelt.
Is het verstandig om in beroep te gaan?
Ik vraag dat omdat het niet om geringe bedragen gaat, maximaal
gaat het hier om tien tot twintig kavels. Uitgaande van twintig,
betekent dit toch al gauw een opbrengstverliesals wij dit ver
liezen, van 4,5 miljoen, f 9 miljoen. Daar komt nog bij dat in
de exploitatieopzet van dit gebied nauwelijks ruimte zit. Ik ver
wijs maar even naar agendapunt 10, waarin de raad wordt voorge
steld om de exploitatieopzet vast te stellen. Met andere woorden,
hier zitten nog wel wat haken en ogen aan, althans die kunnen er
aan zitten.
De Voorzitter: Ik heb in mijn korte, maar boeiende, ervaring in
deze raad nog niet meegemaakt dat iemand naar aanleiding van de
Mededelingenlij st een inhoudelijke discussie begon. Ik kan mij
voorstellen dat u verleidt wordt tot het voeren van een inhoude
lijke discussie aan de hand van dit onderwerp, maar in wezen vind
ik het eigenlijk niet geschikt om een discussie te voeren aan de
hand van mededelingen, want daarmee plaats je natuurlijk ook ande
ren op een achterstand. Ik wil vragen aan de wethouder of zij kort
kan reageren. Als dit aanleiding geeft tot een langere discussie,
een intensievere discussie, dan zou ik willen voorstellen om dat
te agenderen voor een eerstvolgende commissievergadering.
Ik geef nu wethouder Waanders het woord.
Mevrouw Waanders (weth.): Er is schriftelijke een mededeling ge
daan aan de commissie Stadsontwikkeling over het feit dat het col
lege voorgenomen heeft om naar de Raad van State te gaan, ze heeft
er ook melding van gemaakt dat op de lijst van mededelingen van
deze raad er op terug gekomen zou worden.
Ik zal heel kort ingaan op de vragen die de heer Drewel gesteld
heeft. Hij verwijst zelf al naar de koepelovereenkomst en de af
spraken die daarin zijn gemaakt. Daarin ligt al de verplichting
van het college om nu bij een gedeeltelijke onthouding van de
goedkeuring naar de Raad van State te gaan. Dat vloeit voort uit
die afspraken, die wij hebben gemaakt. Het is meer dan dat. Het
college denkt goede redenen te hebben om naar de Raad van State te
gaan. Ik hoop dat wij u daarvan kunnen overtuigen op moment dat
die pleitnotitie ter inzage ligt. Dat zal op heel korte termijn