Blad 12
Verslag van de raadsvergadering van 11 februari 2002
(De heer Jacobse: Maar we hebben dacht ik niet afgesproken dat het
vanavond 8 minuten zou zijn. De vorige keer was het dacht ik 20
minuten
Ja, 2 avonden 20 minuten, 1 avond 10 minuten en ik heb de 2 minu
ten die over zijn, verzameld om zo meteen gepast afscheid te nemen
van een geacht medelid.
Dat waren 2 minuten voor de heer Jacobse.
Zijn er meer mensen die het woord wensen over dit onderwerp? Ja,
mevrouw Dolstra.
Mevrouw Dolstra: Wij vinden het jammer dat dit niet op de monumen
tenlijst terechtkomt, ons oude Bonnehos. Leeuwarders zijn hier
geboren, Leeuwarders zijn hier gestorven. Dat is voor ons een re
den dat dit gebouw een enorme emotionele waarde heeft gekregen.
Maar ook de monumentale waarde mag niet worden vergeten, zoals de
kapel en de rest dat samen het oudste gedeelte van het hospitaal
is. Ik denk dat de rest en de kapel hierin worden vergeten. Want
dat is echt heel uniek. Jammer dat de minister het niet waardevol
genoeg vond. Wij verzetten ons er toch wel tegen dat het niet op
de monumentenlijst wordt geplaatst.
(De heer Van Mourik: Maar dan kan ik me voorstellen dat mevrouw
Dolstra een voorstel indient om toch bezwaar of beroep aan te te
kenen
Ja, dat is in principe wat wij het liefst zien, maar dat heeft
eigenlijk weinig zien als de rest het hier niet nodig vindt, want
dan sta ik wel in mij uppie. In dat geval wil ik toch wel mijn
verhaal kwijt, want ik heb toch nog wel een aantal technische vra
gen hierover.
Het Bonifatius werd in 1914 geschonken bij testament door Baronnes
thoe Swartsenberg en HowelandsbergZe liet haar hele vermogen na
in beheer van de stichting Bonifatius met als doel verpleging van
zieken. Met andere woorden, het is geschonken aan de inwoners van
Leeuwarden, zo lezen wij het tenminste. Wij hebben een vraag aan
de wethouder.
Heeft Leeuwarden bij het schenken van het gebouw aan de Zorggroep
Noorderbreedte de nodige regels in acht genomen, zoals omschreven
onder andere in het Nieuw Burgerlijk Wetboek, in boek 4, 13de ti
tel, artikel 1061, betreffende nalatenschap? Hierin staat: 'zij
hebben gene bevoegdheid om de goederen der nalatenschap te verko
pen enz. enz.' Is dit nagetrokken bij het centraal testament re
gister in Den Haag?
Mevrouw Inberg: De D66-fractie vindt het erg jammer, dat hebben we
ook in de commissie gezegd, dat er niet bezwaar is ingediend, dat
het college heeft overwogen om dat niet te doen en dat men het
voldoende acht om het gevoel van de raad, dat het oude gedeelte
van het Bonifatius behouden moet blijven, een soort stellingname
is en dat dit in de exploitatieovereenkomst voldoende tot uitdruk
king kan komen. Wij hadden liever gehad dat er toch een stok ach
ter de deur was gehouden door middel van het bezwaar maken. Wij
vinden het erg jammer dat het college dat ook niet tijdig aan ons
Blad 13
Verslag van de raadsvergadering van 11 februari 2002
heeft voorgelegd. Wij vragen nu van de wethouder om ons een garan
tie te geven dat er in die exploitatieovereenkomst inderdaad zwart
op wit komt te staan dat de Leeuwarders - en ik vind dat mevrouw
Dolstra dat mooi heeft gezegd, het ziekenhuis schijnt in die tijd
aan de Leeuwarders te zijn geschonken - dat het ook voor wat be
treft het oude gedeelte bewaard blijft voor Leeuwarden. In het
stuk kan ik wat dat betreft niet garanties terug lezen. Ik zou dus
de wethouder willen vragen om toch op een of andere manier naar de
raad toe uit te spreken hoe je dat op dit moment, zonder die sanc
tie die u niet meer achter de deur heeft, uit moet voeren.
De heer Brok (weth.): We hebben inderdaad, de heer Van Olffen zegt
dat terecht, uitvoerig in de commissievergadering over het Bonifa-
tiushospitaal gesproken en wat schetst mijn verbazing, dat er toch
nog vanavond een aantal nieuwe elementen aan de discussie wordt
toegevoegd, ook behorend tot de categorie detailvragen.
Met alle respect voor de inhoudelijke verdieping, die mevrouw Dol
stra heeft gepleegd bij dit onderwerp, maar daar kan ik haar,
staande deze raadsvergadering, geen antwoord op geven. Ik weet
wel, zij verwijst naar het Nieuw Burgerlijk Wetboek, om precies te
zijn, hoofdstuk 13, artikel 1061, dat het Nieuw Burgerlijk Wetboek
in 1914, toen het Bonifatiushospitaal geschonken was, nog niet van
kracht was. Ik weet niet in hoeverre haar stelling opgaat en of
haar redenering helemaal klopt. Waar het om gaat, is dat dit ob
ject op dit moment niet in het bezit is van de gemeente Leeuwar
den, dat de raad eerder wel de wens heeft uitgesproken om er bui
tengewoon zorgvuldig mee om te gaan en dat er toen ook een aan
vraag is ingediend door een stichting. Daarna is het gebouw meege
gaan in het totale monumenten selectieproject. Daar is het afge
vallen. Het gebouw is door deskundigen bestempeld als zijnde on
voldoende interessant om opgenomen te worden als zijnde nieuw
rijksmonument. Die mensen zijn niet over één nacht ijs gegaan en
het college heeft zich natuurlijk laten informeren over hoe groot
de kansen zijn als het college bezwaar aantekent tegen dat besluit
door die commissie, die dat zorgvuldig getoetst heeft. De uitkomst
daarvan is geweest dat de kans buitengewoon klein is dat in de
beroepsprocedure, echt buitengewoon klein, het alsnog redt. Als je
dat dan naast het belang zet, niet alleen van de eigenaar, maar
ook van diegene die daar een ontwikkeling voorstaat samen met de
eigenaar, en ook het belang van onze gemeente, om toch op relatief
korte termijn in dat gebied van onze binnenstad een nieuw plan te
realiseren - ik wijs ook graag even op de verantwoordelijkheid die
wij met elkaar hebben om een aantal huizen te realiseren de komen
de jaren in deze gemeente, u kent de problemen waar het college zo
nu en dan tegenaan loopt - dan zegt het college, alles op een rij
zettende, is het goed dat we nu geen bezwaar tegen het ingenomen
standpunt van staatssecretaris instellen en dat we doorgaan met de
procedure. Natuurlijk is het dan zo dat uiteindelijk die overeen
komst, zoals die aangegaan moet worden, nog terug zal komen in de
commissie, dat zal dan collega Waanders doen vanuit de invalshoek
van de portefeuille ruimtelijke ordening. Dat is dan ook het mo
ment waarop er verder gediscussieerd kan worden, meneer van Olf-