Blad 28
Verslag van de raadsvergadering van 11 maart 2002
Maar in de overeenkomst wordt onder andere gezegd dat de
bijdragen, zoals die ons eerder zijn genoemd, f 25 miljoen voor de
Haak en opslag van f 30,- per m2 voor de Fonds Bovenwijksevoorzie-
ningen, dat die toeslagen nu uitgangspunt zijn. En mijn vraag is
dan aan het college, verwacht u dat die bijdragen, waar wij als
raad toch eigenlijk 2 jaar lang ook over zijn geïnformeerd, in de
loop van het nu komende onderhandelingsproces lager uit zouden
kunnen vallen.
Een paar hoofdvragen, mevrouw de burgemeester. Wij zouden er graag
antwoord op hebben.
De heer Feenstra: Wij hebben nog een paar vragen ten opzichte van
de ontwikkelingen. Het is bekend dat één van de partijen weggegaan
is, dat is de ING. Daarnaast zijn er nog twee bouwbedrijven, BAM
en het Heijmans. Daarnaast hebben wij kunnen vernemen dat de grote
grondtransactie tussen Bouwfonds en daar weer aan verbonden een
ander bouwbedrijf Van der Werff, wellicht bepaalde eisen zal
stellen. Onze vraag is dan nog: hebben daar de andere partijen op
gereageerd? Het wordt wel in de intentie-overeenkomst ergens een
beetje summier vermeld, maar is dat ook goed besproken met die
andere partijen, omdat er bouwbedrijven zijn die graag zoveel
mogelijk bouwen.
Dan is nog even een vraag, wat heeft dit nu te maken ten opzicht
grondtransactie, weer teruggaand naar het GEM, en de gevolgen van
de bouwbedrijven.
Dan nog even een opmerking, dat is meer administratief dacht ik.
De intentie-overeenkomst, die ik dus het afgelopen weekend voor
het laatst uitgedraaid heb uit de computer, vermeldt nog diverse
malen ING, onder andere punt 2.4, 4.2, 8.2b, die naam komt nog
diverse malen voor, maar het is natuurlijk geen partij meer in de
overeenkomst
Dat waren onze vragen.
De heer Roekiman: De prominente positie van de marktpartijen
betekent dat er veel verdiencapaciteit wegvloeit uit Leeuwarden,
dat is in ieder geval ook bekend. Met name ontwikkelwinst uit
bouwexploitatie en het gaat zeker om honderden miljoenen. Het zij
zo
Sinds begin 1990 heeft de rijksoverheid zich financieel terugge
trokken uit de volkshuisvesting, met name de objectsubsidies zijn
afgeschaft. Dat bekent dat het financieren van volkshuisvesting
uit de markt moet komen. Om een betaalbare huurwoning cq.
betaalbare koopwoning te kunnen bouwen is een onrendabele
investering van ruim f 1 ton nodig. Het maken van een kwaliteits-
sprong in het kader van de stedelijke vernieuwingsplannen vergroot
onrendabele investeringen door gemeente en corporatie. Maar laten
we eerlijk zijn, deze weg heeft ook voordelen.
Graag wil mijn fractie antwoord hebben van het college als het
gaat om de intentie-overeenkomst. Wij vragen ons af waarom de ING
geen vertrouwen meer heeft in andere marktpartijen. Wat zijn de
exacte redenen van de ING om uit te treden. Had ING moeite met
Blad 29
Verslag van de raadsvergadering van 11 maart 2002
bepalingen waaronder artikel 16.9, zoals in de Leeuwarder Courant
stond vermeld.
Uitspraak van wethouder Brok in november, toen wij ook een aantal
vragen stelden, dat de Corporatie Holding Friesland geen meter
grond heeft en dat de gemeente de totale regie en nagenoeg alle
grond in bezit heeft, zien we niet zo snel als hard, althans het
is niet als zodanig goed beschreven.
Toen CHF indertijd een bouwclaim deed brak de pluris uit, terwijl
de doelstelling van CHF een behoorlijk maatschappelijk doel is,
daar hebben we op gewezen. Laten we eerlijk zijn, nu doet
Bouwfonds hetzelfde, maar met het verschil dat zij gewoon meer
winst willen halen. Beschouwt de gemeente deze daad nu als een
behoorlijk vijandelijke daad of is het toch iets anders. Maar
goed, in de tijd hebben we het CHF wel verweten.
Gelet op de ontstane situatie, te weten het uittreden van ING en
de arrogante benadering van Bouwfonds lijkt het onze fractie
noodzakelijk dat het college opnieuw in overleg gaat cq. in
onderhandeling gaat met de Corporatie Holding Friesland en op
grond daarvan alsnog beoordeelt dat deelname van een sociaal
projectontwikkelaar alsnog mogelijk is.
Met die kanttekening gaan we akkoord met het voorliggend voorstel.
De heer Hoogeveen: De intentie-overeenkomst Leeuwarden-Zuid stond
op 21 november 2001 ook al op de agenda van deze gemeenteraad en
op dat moment hebben we een flinke discussie gehad over de vraag
of we toen wel een besluit konden gaan nemen, omdat er op het
laatste moment nog nieuwe informatie over het ontwerp binnen kwam,
toen van Corporatie Holding Friesland. En het lijkt wel alsof
alles zich herhaalt.
De discussie over het grondbezit, toen naar aanleiding van het
hele verhaal van Corporatie Holding Friesland, werd door het
college afgedaan met de mededeling dat de gemeente alle grond, die
nodig was voor het project, direct of indirect in handen had, op
één stuk na en dat betrof toen het stuk van de Ottema-Kingma
Stichting, meen ik zo uit het hoofd. Daarmee leek het probleem
opgelost. De gemeente had volledig de regie in handen, doordat ze
alle grond bezat, die nodig was voor het project. Inmiddels is één
van de partijen afgehaakt. ING heeft gemeend niet meer aan het
hele verhaal mee te moeten doen, zoals de heer Roekiman zegt,
vanwege onvoldoende vertrouwen in de partijen. Niet onvoldoende
partijen in het project, maar onvoldoende vertrouwen in de
partijen. Dat stelt toch wel wat vragen.
De wethouder heeft in de commissie een beetje het verhaal verteld
van technisch wordt het risico voor de gemeente niet anders. Dat
is op zichzelf, als je het zo gaat uitrekenen, denk ik, ook waar.
Maar wanneer je met een aantal private partijen een PPS-
constructie opzet en een gemeenschappelijke exploitatiemaatschap-
pij opzet, gaat het niet alleen maar om het technisch nnanciële
risico, maar gaat het ook om het vertrouwen dat je in elkaar hebt,
het vertrouwen wat partijen in elkaar kunnen hebben en de
zekerheid dat je elkaar geen rad voor ogen aan net draaien bent.
Dat is voor een buitstaander, een relatieve buitenstaander, voor