Blad 40
Verslag van de raadsvergadering van 11 maart 2002
Een andere opmerking van een andere fractiewoordvoerder, waar ik
op in wilde gaan, de heer Feenstra heeft het ook al gedaan, is de
heer Jacobse, die zegt: 'we komen nu veel geld tekort en dat moet
uit dit project komen'Hij nuanceert dat later in zijn interrup
tie weer een beetje, maar dit soort teksten werden in de jaren '80
door de partij, waar hij toen lid van was, ook uitgesproken en ook
door de Partij van de Arbeid en we noemde dat toen optimistisch
ramen. Het alvast inboeken van inkomsten, die je in de toekomst
denkt te kunnen gaan halen om zo bezuinigingen voor tekorten, die
je nu al hebt, te kunnen verantwoorden. Dat optimistisch ramen
zijn wij geen voorstander van.
(De heer Jacobse: U noemt nu dingen die niet correct zijn. wij
hebben juist het college verweten dat ze voor de stedelijke
vernieuwing al inkomsten uit Leeuwarden-Zuid gaan inboeken en daar
zijn wij altijd tegen geweest. Dat neemt niet weg dat in de
toekomst een groot gedeelte van de inkomstendirect en indirect,
ook uit uitleggebieden zou moeten komen. Als wij in de toekomst
wat met deze stad willen en we willen de inkomsten hebben zonder
de lasten te verhogen, zullen we daar dus in de kwantiteit iets
moeten doen. Wanneer, of je dat eerst moet uitgeven of pas wanneer
je het binnen hebt, dat is een heel ander verhaal.)
Ja, uw verhaal nu is inderdaad wel een stuk verstandiger dan dat
in eerste termijn, maar we blijven u in de gaten houden.
Dan de beantwoording door het college. Ik moet zeggen dat mevrouw
Waanders op mijn opmerking over het vertrouwen tussen partijen
maar half ingaat, omdat zij daarbij niet betrekt de vraag of de
move die nu door Bouwfonds is gemaakt de afgelopen nou nog iets
betekent voor het vertrouwen tussen partijen. Daar heeft ze verder
niks over gezegd.
Ik blijf met de heer Brok van mening verschillen over wat nu
direct en indirect eigendom is. Op het moment dat je geen
overeenkomst met elkaar hebt, kun je ook niet zeggen dat wat van
een ander is ook van jouw is. Dat is een vreemde redenering, die u
toen in de raadsvergadering heeft opgehangen, die volgens mij
gewoon niet klopt.
Op dit moment kunnen wij niet anders dan instemmen met de
intentie-overeenkomst zoals die er ligt, omdat er ook geen
alternatief is en het project moet wel van start. Maar ik hoop wel
dat het volgende college meer bestuurlijke regie hierop kan zetten
dan het huidige college.
De heer Kalsbeek: Ondanks dat wij graag een breder fundament onder
intentieverklaring zouden willen hebben gaan we toch akkoord.
Mevrouw Waanders (weth.)Volgens mij moet ik alleen nog reageren
op één opmerking van de heer Hoogeveen, namelijk dat ik niet ben
ingegaan op de relatie van het vertrouwen tussen de partijen in de
overeenkomst op de grondpositie van het Bouwfonds. Ik heb in het
antwoord op de vraag van de heer Feenstra zojuist aangegeven dat
als het gaat om overeenstemming over hoe om te gaan met die
Blad 41
Verslag van de raadsvergadering van 11 maart 2002
grondpositie van Bouwfonds, er van tevoren overlegd is met de
marktpartijen, dat aangegeven is onder welke voorwaarden tot
overeenstemming kon worden gekomen en dat exact conform die
afspraken ook gekomen is tot de overeenkomst, zoals die er nu ligt
en zoals die getekend is. Dat is in overeenstemming gegaan met
alle partijen, dus dat heeft het vertrouwen onderling tussen de
marktpartijen en de gemeente niet aangetast. Dat u geen vertrouwen
hebt in de wijze waarop dat college het aanpakt, dat heeft u
tijdens de commissievergadering ook aangegeven.
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van b. en w.
Punt 17, 18 en 19 (bijlage nrs. 43, 47 en 51)
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig de
voorstellen van b. en w.
Punt 8
De Voorzitter: Dan ga ik terug naar punt 8, want daar moeten we
nog een stemming over hebben, de kredietaanvraag voor de le fase
van de ontwikkeling van de realisatie van een Cityring. Ik ben in
afwachting van het standpunt van de CDA-fractie.
De heer Feenstra: Ik zal het even kort maken en dat gaat dan om
een stemverklaring. Wij hebben dit toch weer uitgebreid besproken
en de stemming zal dus verdeeld zijn. Er zijn drie ondernemers in
de raad van de CDA-fractie, de heer Simon Tamminga, de heer De
Vries en ondergetekende Feenstra zelf, en die zullen tegen
stemmen
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeenkomstig het
voorstel van b. en w., met de aantekening dat de leden Tamminga,
Feenstra en De Vries geacht willen worden te hebben tegengestemd.
De Voorzitter: Ik had u oeloofd dat wij, voordat wij bij het
agendapunt onderzoek geloofsbrieven komen, wellicht eerst nog een
discussie zouden hebben over het stembureau. Dat is niet nodig,
want we hebben zo-even een brief verkregen van advocatenkantoor
Tuinman Sleijfer. Daar staat het volgende in: 'met referte aan het
telefoongesprek, bevestig ik hier dat cliënt zijn verzoek om
heropening van de stemming in het kader van de gemeenteraadsver
kiezingen om hem moverende redenen intrekt'. De cliënt inzake is
de heer Van den Berg. Dat betekent dat wij daar verder niet over