Blad 48 Verslag van de raadsvergadering van 8 april 2002 gebogen hebben, ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid. De adviezen zijn weliswaar niet bindend. Het lijkt wel dat een bindende rechtelijke uitspraak noodzakelijk is om dit college tot het inzicht te brengen dat het de gemeente Leeuwarden een slechte zaak heeft bewezen door vol te hou den in het eigen gelijk, zonder verdere argumentatie. De Christenunie vindt dat deze rechtelijke uitspraak voor komen kan worden door nu zelf, gehoord het oordeel van de commrssie Gelijke Behandeling, terug te komen op een eerder genomen besluit. Voor alle duidelijkheid willen wij ais Christenunie duidelijk stellen dat discriminatie op grond van geslacht, ras of godsdienst direct of indirect niet mag voorkomen. Het is de overheid die daarop moet toezien. Daarom zal de gemeentelijke overheid voldoende mogelijkhe den moeten bieden om ook zogenaamde homohuwelijken burger lijk te kunnen sluiten en in dat opzicht discriminatie te gen te gaan. Maar tegelijk zal die burgerlijke overheid zich niet moeten inlaten met discriminatie van buitengewone ambtenaren van de burgerlijke stand als deze uit gewetens bezwaar op grond van hun godsdienstige overtuiging niet kunnen meewerken aan het sluiten van zogenaamde homohuwe lijken. Ook buitengewone ambtenaren hebben een geweten en mogen niet direct of indirect gediscrimineerd worden. Dat hoeft in Leeuwarden ook niet, want er zijn voldoende bui tengewone ambtenaren van de burgerlijke stand die wel zoge naamde homohuwelijken kunnen sluiten. En laten wij ook niet vergeten dat vorige week ook de staatssecretaris van Justi tie, mevrouw Kalsbeek, heeft gezegd achter het oordeel van de commissie Gelijke Behandeling te staan. Het enkel hebben van gewetensbezwaren behoort niet tot uitsluiting uit de openbare dienst te leiden. Verstandige woorden. Het college wil in meerderheid in deze kwestie zelfs nu nog geen recht doen. Laten we hopen dat u als raad verstandiger bent Alvorens de tekst van de motie voor te lezen, wil ik het college nog het volgende vragen. In het oordeel van de com missie Gelijke Behandeling lees ik bij punt 3.3 dat ver zoekster stelt: van de kant van verweerder, gemeente, is echter nooit met verzoekster gesproken over haar opvattin gen en de gevolgen daarvan voor haar werkzaamheden. Is dat juist en zo ja, waarom heeft het college dit achterwege ge laten? De motie luidt ais volgt: 'De raad van de gemeente Leeuwarden, oijeen in de vergadering van 8 april 2002; oehandelende het agendapunt interpellatie van de Christenunie inzake het collegestandpunt met betrek king tot taakuitoefening van de buitengewone ambtenaar van de burgerlijke stand; overwegende Blad 4 9 Verslag van de raadsvergadering van 8 april 2002 dat het vast staat dat een ambtenaar van de burger lijke stand van de gemeente Leeuwarden op grond van haar godsdienstige overtuiging onoverkomelijke be zwaren heeft tegen het voltrekken van huwelijken van personen van hetzelfde geslacht; dat de staatssecretaris van Justitie bij de behan deling van de wetsontwerpen tot wijziging van het Burgerlijke Wetboek - Wet openstelling huwelijk en adoptie van personen van hetzelfde geslacht - des gevraagd te kennen heeft gegeven dat gemeenten, mo gelijke geconfronteerd met het feit dat ambtenaren van de burgerlijke stand principiële bezwaren heb ben tegen het voltrekken van huwelijken tussen per sonen van hetzelfde geslacht, een praktische oplos sing kunnen kiezen door andere niet bezwaarde amb tenaren dergelijke huwelijken te laten voltrekken en dat derhalve het onderhavige wetsontwerp niet in die zin behoeft te worden aangepast; dat de gemeenten in deze op grond van hun autonome bevoegdheden derhalve een eigen beleidsruimte kun nen creëren indien dat gewenst wordt geacht; dat de gemeente Leeuwarden in haar beleid met be trekking tot dit onderwerp heeft bepaald dat feite lijk voor personen die op grond van hun godsdien stige overtuiging weigeren huwelijken te voltrekken tussen personen van hetzelfde geslacht geen ruimte is om de functie van buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand uit te oefenen; dat het in Nederland een goede traditie is om in allerlei wet- en regelgeving rekening te houden met opvattingen van gewetensbezwaarden ten einde recht te doen aan de in de maatschappij levende opvattin gen en godsdienstige overtuigingen; dat de commissie Gelijke Behandeling in deze zaak heeft geoordeeld dat het voor indirect onderscheid op grond van godsdienst geen objectieve rechtvaar diging bestaat; dat de huidige staatssecretaris in haar beantwoor ding op 28 maart 2002 van vragen van de vaste com missie voor Justitie expliciet naar voren heeft ge bracht dat het hebben van gewetensbezwaren niet tot uitsluiting uit de openbare dienst behoort te lei den; dat het wenselijk is dat de gemeente Leeuwarden ook in haar beleid met betrekking tot benoemingen van ambtenaren Burgerlijke Stand mogelijk maakt dat ge wetensbezwaarden bij herbenoeming of benoeming tot buitengewone ambtenaren van Burgerlijke Stand niet op voorhand feitelijk worden uitgesloten; besluit 1. uit te spreken dat ten aanzien van het huidige en toekomstige beleid met betrekking tot het benoemen *-> s V, w.w»Vi\V.VrV »S'«tft

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2002 | | pagina 25