mm Blad 58 Verslag van de raadsvergadering van 8 april 2002 2000 blijkt niet dat de Kamermeerderheid een aparte rege ling wil voor gewetensbezwaarden. Die ruimte is niet in de wetgeving opgenomen, is niet verankerd, omdat het simpelweg niet kan. Want een apart wetsartikel of elke regeling of verordening door de gemeente om apart ruimte te creëren voor gewetensbezwaarden, is tegen de Huwelijkssluitingwet en is tegen de Grondwet. Waar we hier eigenlijk over praten is de toepassing van het overgangsrecht, de verschillende uitspraken die er liggen richten zich ook op dit punt. Het valt mij op dat de Christenunie via dit punt, deze casus, in meer of mindere mate toch het algemeen recht van gewe tensbezwaar opnieuw op de agenda wil krijgen, terwijl de landelijk wetgever dat willens en wetens niet heeft gehono reerd. De commissie Gelijke Behandeling gaat in die zin haar boekje eigenlijk, naar de mening van de VVD-fractie, ook te buiten, gaat ook uit van een algemeen recht wat er zou moeten zijn voor gewetensbezwaren. Dit wordt niet ge schraagd door de totstandkoming van de wet op dit punt. Ik zou ook verder kunnen gaan, een paar uitspraken kunnen noemen die de commissie Gelijke Behandeling heeft gedaan, die door een rechtbank aan de kant zijn gelegd, die een mi nister er toe hebben gebracht om zeer snel specifieke re gelgeving te introduceren om de uitspraak van de commissie niet uit te hoeven voeren. Ik denk dat daar het tijdsbestek te kort voor is, misschien dat achteraf de Christenunie wel een beetje verstandig is geweest door niet met deze wet destijds in te stemmen. De Commissie Bezwaar- en Beroepsschriften concludeert dat het overgangsrecht niet zorgvuldig is toegepast. Het colle ge neemt voor wat betreft dat punt een ander standpunt in, de meerderheid van het college moet ik zeggen. De VVD-fractie kan zich hierin heel goed vinden en steunt de motie van de Christenunie derhalve niet. De Voorzitter: Ik zal u verheugen met een mededeling dat wij nu schorsing willen. Ik zal proberen 5 minuten te doen. De Voorzitter schorst om 23.05 de vergadering. De Voorzitter heropent om 23.10 uur de vergadering. De heer Krol (weth.)In tweede termijn nog een kleine op merking als laatste vanuit het college. De term discriminatie viel nogal ruimhartig in de bijdrage van sommige raadsleden, vandaar dat we daar toch nog wat over willen zeggen. Ik denk dat we voorzichtig moeten zijn met de term discri minatie en elkaar over en weer daarvan te beschuldigen cq het eikaar misschien kwalijk te nemen. Het is, laat ik dat voor op stellen, op geen enkele manier de bedoeling dat dit college discrimineert of gaat discrimineren. Blad 59 Verslag van de raadsvergadering van 8 april 2002 Daarbij moet je in ogenschouw nemen dat de uitspraak van de commissie Gelijke Behandeling een advies is en zo moeten we dat ook opvatten, er staat oordeel boven, maar het is een advies dat je wel of niet kunt opvolgen en, andere sprekers hebben er ook op gewezen, dat dat soms wel gebeurt en soms niet. Wat het college betreft is het dus geen uitgemaakte zaak dat die commissie Gelijke Behandeling wel of niet ge lijk heeft, wel of niet discrimineert. De vraag is dus: is dat zo. Wij denken dat daar in de toekomst jurisprudentie over ontstaat en dat we dan exact weten wat discriminatie is en wat niet. Daar zou ik het, wat de bijdrage van het college betreft, bij willen laten. Als we kijken naar de motie, dan zal het u duidelijk zijn dat het college niet kan leven met de motie, zoals die is voorgelegd, een motie die zich uitspreekt over bestaande en over nieuwe gevallen, een motie die ook ingaat tegen het beleid, zoals dat vorig jaar is afgesproken en op dit mo ment wordt uitgevoerd. Wat dat betreft zonneklaar denk ik dat het college daarvan zegt, dat wijzen we af. Wat mijn persoonlijk standpunt betreft, dat heb ik u, denk ik, door de bijdrage van de heer Van Mourik heel erg klip en klaar duidelijk gemaakt, dat je zou kunnen zeggen dat er sprake is van een drietal belevingen, zoals ik hier achter deze tafel zit. Dat betekent dus dat ik mij strikt houd aan de manier waarop ik ben toegetreden tot het college en de ruimte die ik nu genomen neb, dat ik die natuurlijk wil uitspreken en beleven. Maar dat betekent wel dat ik deze motie niet ondersteun, omdat die vele malen verder gaat dan op het moment dat ik tot het college toetrad en het beleid als zodanig zou moeten uitvoeren. Tenzij de raad straks zich anders uitspreekt, maar ik begrijp dat dat niet het geval is. De Voorzitter: Dan stel ik nu aan de orde de stemming over de motie, die bij een interpellatie hoort. Wie steunt de motie zoals ingediend is door de Christenunie en ondersteund is door Leefbaar Leeuwarden, door de Nieuwe Leeuwarder Partij en door het CDA. De motie van de heer Stoker namens de Christenunie, medeon- dertekend door mevrouw Haitsma namens de CDA-fractie, de heer Stoelinga namens de LL-fractie en de heer Jacobse na mens de NLP-fractie, wordt verworpen met 12 tegen 21 stem men. Voor stemden de leden van de fracties van Christen- Unie, CDA (met uitzondering van de wethouder), LL, NLP en FNP Punt 17 (vervolg)

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2002 | | pagina 30