Blad 38 Verslag van de raadsvergadering van 24 juni 2002 De heer Van der Brug: Na de discussies in de late avonduren, discussies over de oorspronkelijke incenties, over de beloften, over de mooie vooruitzichten van het winkelbedrijf, over de noodzaak van parkeerplaatsen, over de plaats van de parkeerga rages, over de meest wenselijke plek van de parkeergarages, over de prioriteiten, over de prijs, over de exploitaties, over de risico's, waarin ieder zijn persoonlijk oordeel en fractie oordeel uiteenzette, kregen wij de volgende dag, 20 juli, de e- mail van de wethouder: over de realisatie van deze voorgestelde parkeergarage op deze plaats kon besloten worden, het kwam er eigenlijk op neer met ja of nee. Wij kunnen volgens de wethouder besluiten op drie manieren: 1. college ga uw gang met deze beschreven garage; 2. college wij willen deze garage niet, daarmee krijgen wij ook geen andere voorstellen meer. Dit geldt zowel voor een par keergarage alsook voor het verbeteren van de kwaliteit en van de openbare ruimte, dat alles is afgedaan, zo ongeveer staat het er; 3. het kan ook zijn dat wij zouden besluiten: college werk deze voorstellen toch maar eens uit. Misschien kunnen uitgewerkte voorstellen de weerzin tegen de huidige iets matigen. De weerzin vooral tegen de ingang en het ingangsgebouw met zijn consequenties College zou kunnen zeggen, als ons het ontwerp dan nog niet zint, dan heeft de raad alsnog de bevoegdheid om het voorstel naar de prullenbak te verwijzen. Dat heeft de wethouder als nr. 2 genoemd. De wethouder wil ons de gelegenheid geven aan deze optie van parkeergarage te wennen. Het zou ook kunnen zijn dat de wethou der zelf ook vindt dat dit ontwerp toch niet de schoonheids prijs verdient. (Mevrouw Waanders: Voor de duidelijkheid, er ligt geen ontwerp.) Nee een voorstel. Het zou dus kunnen zijn om een andere mogelijkheid te bekijken. Als scepticus heb ik ook neg wel een vraag. De wethouder schrijft: het archeologisch onderzoek begint in het najaar van 2003. De bouw van de garage zou dan beginnen 1 januari 2004 en in het jaar daarop zou het voltooid zijn. Hoe zou het archeolo gisch onderzoek in drie maanden onder slagregens afgerond kunnen zijn? Of werkt het archeologisch onderzoek misschien voor de bouw uit? Dus ze zijn bezig met onderzoeken en ze zeggen 'we zijn nog niet klaar' en ze gaan steeds verder en verder. Want het hele stuk is nog niet onderzocht. Ik wil graag de antwoorden van de wethouder afwachten, daarna zal ik zeggen, als ik al de motieven op mij heb laten inwerken, of wij voor of tegen zijn. De hear Posthumus: Yn it foarste plak fiele wy üs as FNP- fraksje net oansprutsen as der steld wurdt dat de gemeenteried yn april 2000 ynstimd hat mei de parkeargaraazje en mei de ynr^ochting fan it plein. Wy sieten doe noch net yn de gemeen teried en wy hawwe ek in justjes oare miening as de ried fan Blad 39 Verslag van de raadsvergadering van 24 juni 2002 doedestiids. Sünder de diskusje yn de kommisje op'e nij werhel- jen te wollen is it düdlik dat wy net ynstimme mei dit plan. Om yn te gean op it ferhaal fan de wethalder dat der altyd automobilisten wêze sille dy' t mei de auto in parkearplak yn it sintrum hawwe wolle, dat binne wy mei har iens. Mar as wy sjogge nei de besettingspersintaazjes fan de Klanderij, it Saailan, it Hoeksterein en it ferwachte persintaazje fan de Aldehou, dan komme wy mar üt op sa'n 33. Dat is 670 fan de 1960 plakken. Yn trochsnee stean der dan dus 1200 plakken leech. Dêrom fine wy it skande jild om no 18 miljoen te ynvestearjen op dit plak. Wy wurde dêryn ek befêstige troch de ündernimmers- feriening fan de Lytse Tsjerkestrjitte, dy't bang is oer trije jier massaal nei de Sosjale Tsjinst te moatten. (De heer Feddema: De heer Posthumus schetst het beeld van de totale exploitatie, die overigens na zes jaar al positief is, maar het gaat natuurlijk ook om de parkeerbalans op de drukke momentenHet kan niet zo zijn dat wordt gezegd op de drukke momentensorry, dan moet u Leeuwarden maar even niet aandoen. Het gaat erom dat op de drukke momenten die garages helemaal barstensvol staan, dan hebben wij een tekort van 180 a 200 plaatsen Ik haw ek sein 'yn trochsnee' en dan praat ik oer it totaal plaatsje, sis mar. Leaver stekke wy it jild yn elts gefal yn ütwreiding fan de transfearia büten de ring, mei grutte parkearplakken wêr't de minsken har auto's kwyt kinne, yn kombinaasje mei pendelbussen en in ündersyk nei in fergees stedsbussensysteem, lykas yn Hasselt. Neffens in berekkening soene wy mei it jild, dêr't wy hjoed oer prate, tsien jier lang fergeze stedsbussen hawwe kinne. En as wy dan mei it jild dat wy ütsparje soene foar de eventuele ferdübeling fan de rünwei it fytsbelied in fikse ynjeksje jaan kinne, dat it persintaazje fytsers fan 46 nei 51 giet op de koarte ritten, dan prate wy oer de stedsritten, dan is dy parkeargaraazje neffens üs hielendal net mear nedich. Oer de moasje fan de CDA-fraksje. De FNP-fraksje stipet ek dy 350-fariant, dy garaazje stypje wy net. Mevrouw Inberg: Ik herir^er mij uit mijn eerste raadsperiode ook inderdaad de heftige discussies die wij gehad hebben met het VerkeersmilieuplanDe heer Feddema heeft gelijk als hij zegt dat er toen beloftes zijn gedaan. Wij wilden toen de binnenstad autoluw hebben en een van de compromissen was naar de middenstand toe ook om dan een parkeergarage bij de Oldehove te maken. D66 is natuurlijk altijd een voorstander van openbaar vervoer, maar belofte maakt in dit geval schuld. Wij zijn toen met het Verkeersmilieuplan daar mee akkoord gegaan. Het was overigens wel een getal van rond de 400, wat toen genoemd werd aan plekken. Maar een van de beloften die ook in het Verkeers milieuplan is gedaan is het zogenaamd flankerend beleid. Daar hebben wij eigenlijk nog niet zo heel veel van gemerkt. Wij denken dat wij dat in een commissievergadering ook aan de orde

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2002 | | pagina 20