Blad 18
Verslag van de raadsvergadering van 10 mei 2004
Ferwerderadiel oant Weststellingwerffan Achtkarspelen
oant Wünseradiel, fan It Amelan oant Hearrenfean en fan
Snits oant Smellingerlan, der oan wurkje dat de haadstêd
fan Fryslan mear as oait Us Ljouwert wurdtHjir leit in
historyske opjefte dy't wy yn in goed meiïnoar oparbeidzjen
ta in ütdragen saak bringe moatte.
GEWETENSBEZWAREN
Na het bekend worden van mijn benoeming verscheen in één
van de kranten de kop 'Leeuwarden ziet Dales als verlos
ser'. In een andere krant las ik dat mijn komst werd gezien
als een teken van de definitieve mentale en culturele door
braak van Leeuwarden. Het zijn egostrelende opmerkingen,
maar ik laat ze van mij afglijden als water van een eend.
Leeuwarden heeft geen verlosser nodig en voor die doorbraak
heeft de stad voldoende eigen kracht.
Ik zie mijn rol vooral als ondersteuner, stimulator, promo
tor en ambassadeur. Ik ben benieuwd naar deze samenleving,
naar wat mensen drijft en verbindt en sta open voor nieuwe
inzichten. Zo hoop en verwacht ik ook zelf benaderd te wor
den. Ik betrek hier ook mijn echtgenoot bijHij is een
Fries, hetgeen hem een niet meer in te halen voorsprong op
mij verschaft. Hem is de Friese taal met de paplepel inge
goten, terwijl ik binnenkort te boek kom te staan als een
typisch Afük geval. Maar Fries of niet, ook voor hem is de
ze wereld nieuw.
Dit is niet het moment voor persoonlijke ontboezemingen,
maar één uitzondering wil ik maken, omdat die een actuele
Leeuwarder kwestie raakt. Mijn partner en ik hebben een
langjarige en gelukkige relatie, die twee jaar geleden is
bekroond met het sluiten van ons huwelijk. Met dank aan de
toen fungerend ambtenaar van de burgerlijke stand burge
meester Cohen. Dat gaf een extra dimensie aan ons samenle
ven. Ik kan na vele aarzelingen inmiddels uit de voeten met
de gedachte dat ambtenaren van de burgerlijke stand, die in
functie waren op het moment van de desbetreffende wetswij
ziging van april 2001 ruimte krijgen voor gewetensbezwaren.
Zij kregen te maken met een nieuwe wettelijke regeling en
hadden dus niet de kans vooraf de afweging te maken of ge
wetensbezwaren wellicht tot de keuze zouden moeten leiden
het ambt van ambtenaar van de burgerlijke stand niet uit te
oefenen. En ook kan ik mij daarmee verenigen uit respect
voor hun geloofsovertuiging en de vrijheid die te belijden
zoals zij dat willen. Maar het blijft voor mij raadselach
tig dat er bij sommigen terughoudendheid of zelfs weerzin
en weerstand is om die extra dimensie van geluk ook bereik
baar te maken voor diegenen die van de natuur, van de
Schepper zo u wilt, de eigenschap hebben meegekregen dat
zij in liefde willen leven met iemand van hetzelfde ge
Blad 19
Verslag van de raadsvergadering van 10 mei 2004
slacht. Ik respecteer het, maar ik vind het raadselachtig.
Ambtenaren van de burgerlijke stand die na de wetswijziging
in functie kwamen moeten bereid zijn alle huwelijken te
sluiten. Dit is ook de strekking van het onlangs door het
College van B&W ingenomen standpunt, waar ik mij dan ook
volledig in kan vinden.
GOOD CITIZENSHIP
Vandaag begint voor mij een nieuwe episode in het lokale
openbaar bestuur, een werkterrein waar ik in de loop der
tijd zeer aan gehecht geraakt ben. Ik heb het Rijk wel eens
aangeduid als een virtuele bestuurslaag, waartegenover de
gemeente staat als het reële niveau. Niemand woont in Het
Rijk, iedereen woont in een gemeente. Ik ben ervan over
tuigd dat een slagvaardig, efficiënt, krachtig lokaal be
stuur een belangrijke sleutel is in de oplossing van de
vertrouwenskwestie die in Nederland nog steeds speelt in de
relatie tussen burger en politiek.
Maar daarvoor is veel nodig. Een eerste vereiste is een
hoogwaardige personele bezetting. Het rekruteringsproces
van politiek en bestuurlijk personeel kan veel beter. Dat
begint al met de termijn waarop kandidaten worden gezocht.
Vaak is dat pas in het zicht van de komende verkiezingen.
Nodig is een permanente zoektocht naar talent dat op een
dag inzetbaar is in een vertegenwoordigende of bestuurlijke
functie. Daarvoor moet de werkomgeving aantrekkelijker
wordt gemaakt. Velen worden afgeschrikt door een cultuur
van ons-kent-ons en door een onbegrijpelijke behoefte aan
vaak en langdurig vergaderen. Zolang in Nederland de demo
cratische ordening mede gebaseerd is op het bestaan van po
litieke partijen, ligt op die partijen een grote verant
woordelijkheid om de beste mensen in het veld te brengen.
Daarvoor moeten nieuwe methoden worden ontwikkeld.
Alles staat of valt met de bereidheid om de publieke zaak
te dienen. Helaas is dat in Nederland slecht ontwikkeld.
Sterker nog, diegenen die zich met hart en ziel inzetten om
een bijdrage te leveren aan het openbaar bestuur, als
raadslid, wethouder, Kamerlid, minister of in welke rol dan
ook, worden niet zelden getrakteerd op neerbuigend commen
taar. Vaak door mensen die zelf niet bereid zijn voor de
publieke zaak de handen uit de mouwen te steken. Het imago
van het openbaar bestuur wordt daardoor beschadigd en zo
wordt het moeilijker goede mensen bereid te vinden zich
voor die zaak in te zetten. Wij moeten toe naar een cultuur
waarin inzet voor de samenleving en good citizenship van
zelfsprekend is. Waarin het de gewoonste zaak van de wereld
is dat je op zijn minst een aantal jaren geeft voor de pu
blieke zaak, in welke vorm en rol dan ook. Een cultuur
waarin het een eer is je land of je stad te mogen dienen.