Blad 14 Verslag van de raadsvergadering van 7 juni 2004 zoals u dat voor ogen heeft. Dat proces loopt en datgene wat we nog kunnen meenemen voor de programmabegroting van 2005, hoewel het na 1 april tot stand is gekomen, daar zal ik mij voor inspannen om dat nog te kunnen regelen, mits dat geen problemen oplevert voor de planning. De zorg over de voortgang ben ik op ingegaan. Dan kom ik bij het onderwerp inhuren van externe adviseurs Daar hebben meerdere fracties over gesproken. Ik ben het roerend met u eens, maar dat is het college al jaren, dat datgene wat je niet hoeft in te huren en zelf in huis hebt, je ook niet moet inhuren. Het uitgangspunt is dus ook al tijd dat er een afweging wordt gemaakt van wat kunnen we zelf, wat is er nodig op dat punt m.b.t. dat onderwerp, en wat moeten we inhuren om te realiseren wat we met elkaar willen, binnen de kaders van de begroting en de personele uitgaven, die daarvoor beschikbaar zijn. En dat gebeurt, niks meer en niks minder. En het is niet een soort kruikje van Sarafat, van als we iets moeten bezuinigen, als we iets moeten ombuigen, als we problemen hebben, dan grijpen we maar naar het onderwerp externe adviseurs, dat moet worden verminderd en het probleem is opgelost Er is gevraagd naar hetgeen een bepaalde firma voor ons heeft betekent en op het moment dat dat meer is dan is be groot, kunnen wij uiteraard overleggen op grond waarvan dat gebeurd is en waarom dat gebeurd is. Maar dat gebeurt nooit zomaar uit de losse hand en we geven wat geld uit. Dat kan ook niet meer. We hebben een verschrikkelijke taakstelling op de bedrijfsvoering en we moeten daar dus zo efficiënt mogelijk werken. We zouden wel gek zijn om mensen in te hu ren die twee keer zo duur zijn als we het zelf kunnen. (De heer Kruithof (PvdA)Dat klopt, maar wat ik vroeg is om helderheid en duidelijkheid daarover en die zijn in dit jaarverslag niet terug te vinden. Dus als u die zou willen geven in volgende jaarverslagen, dan beoordelen wij wel of wij vinden dat het terecht of ten onrechte gebeurd is.) Dat is waar, dat laatste, maar ik wou u aangeven waarom we doen wat we doen. En ik zeg u toe dat we bij komende jaar verslagen, daar waar dat kan, nog meer duidelijkheid zullen verschaffen dan tot nu toe. Overigens denk ik dat het goed is op te merken voor volgend jaar, dat we jaarrekening en jaarverslag zullen integreren, zodat we dus een nog duidelijkere koppeling krijgen aan de programma's, de resultaten en de doelstellingen en dat op die manier ook al een stuk helderheid verkregen zal worden. Maar, begrijpt u goed, 2003 was een heel apart jaar. Het college kwam met een opzet van een programmabegroting, waarvan de raad zei dat het anders moest. Dus in die zin is het ook een wat merkwaardig jaar, wat we op deze manier, op een heel prettige manier, afsluiten. Blad 15 Verslag van de raadsvergadering van 7 juni 2004 (De heer Stoker (CU)De heer Kruithof vroeg of dat over zicht kon in de volgende jaarrekening. Kan dat ook voor de volgende begroting? Want dat zou ik liever hebben.) Dat lijkt mij ingewikkeld om op korte termijn nog uit te zoeken. Ik heb in ieder geval toegezegd bij de heer Kruit hof om dat bij de komende jaarrekening en het komende jaar verslag te doen. Maar wat we kunnen zullen we proberen, maar ik zeg het u niet toe. Kom ik bij de CDA-fractie. Ik ga maar niet in op de posi tieve zaken, die gemeld zijn. Daar ben ik het overigens van harte mee eens, zult u begrijpen. De punten van zorg van de heer Drewel. Ik ben het met u eens dat de financiële positie en het Grondbedrijf een punt van zorg is, maar ik denk dat we daar op andere momenten al uitgebreid met elkaar over gesproken hebben. Dat hoeft nu niet weer, denk ik. Een andere zaak die u aan de orde stelt, maar ook anderen, is de zaak van de onderbesteding en de onderuitputting. Ik denk dat we daar met elkaar, in ieder geval vanuit het col lege, wel iets scherper op zouden kunnen sturen. Overigens moet ik u zeggen, maar dat weet u zelf ook, dat soms exter ne factoren daartoe aanleiding geven, maar dat de systema tiek denk ik nog eens heel goed nagekeken moet worden. Het is zo, dat als we een post, een bepaald bedrag, begroten, dan gaat dat over het algemeen gedurende het hele jaar van 1 januari tot aan het einde. Dat is nu eenmaal zo, dat is de systematiek. Dat levert wel eens op, dat je daardoor halverwege het jaar de besteding hebt. Overigens wordt daar in de begroting rekening mee gehouden middels een structu reel bedrag. Maar misschien is het goed om daar nog eens goed naar te kijken. Wat ook goed is denk ik, om bij de TURAP, halverwege het jaar, wat scherper dat soort zaken in beeld te brengen. Dat is tot nu toe niet overdreven duidelijk gebeurd. Het is misschien goed om dat wel te doen, zodat je in ieder geval halverwege september scherper in de gaten hebt wat die on deruitputting zou kunnen zijn, waardoor het mogelijk is om datgene te doen dat u voorstelt. Maar ik denk dat we het daar met zijn allen nog maar eens over moeten hebben, omdat het over het algemeen zo is, dat die onderuitputting recht streeks naar de Algemene Reserve gaat. Vervolgens vindt er dan een algehele integrale afweging plaats bij de begro ting, in relatie tot die onderuitputting. Nu stelt u eigen lijk voor om dat in september te doen, dat zou dus een ex tra afweging geven. Ik denk dat we nog eens met elkaar moe ten nadenken of dat een goede zaak is, maar misschien kan dat in uw Commissie van de Rekening. Maar dat we daar scherper naar kunnen kijken bij de TURAP, dat lijkt mij duidelijk

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2004 | | pagina 8