2004, bijlage I). Het aantal periodieke bijstandsgerechtigden bedraagt ultimo 2004 4.327, terwijl het aantal personen dat een beroep doet op de WAO, WAZ, WAJONG, etc. 6.025 bedraagt rond die tijd (Jaarstukken 2004, pag. 237). Het totaal aantal uitkeringsgerechtigden komt dan op 10.352. In Alkmaar was het aantal bijstandsgerechtigden veel lager: 2.579, maar bedraagt het totaal aantal uitkeringsgerechtigden 10.312. In Deventer bedroeg het aantal bijstandsgerechtigden nog lager: 2.030 en was het totaal aantal uitkeringsgerechtigden 8.836 (Jaarrekeningen 2004, Deventer, Alkmaar). Het totaal aantal uitkeringsgerechtigden tussen Leeuwarden en Alkmaar ontloopt elkaar nauwelijks. Een sociale structuur is dus niet gelijk aan het aantal uitkeringsgerechtigden. Ook een relatief grote studentenpopulatie en een relatief groot aantal ouderen en jongeren kunnen de sociale structuur beïnvloeden. De additionele uitgaven van Leeuwarden liggen niet zozeer in de functies die betrekking hebben op zorg en opvang, maar veeleer in de functies die gemoeid zijn met inkomensoverdrachten. Als verklaring hiervoor kan worden aangedragen, dat Leeuwarden een i relatief groot aantal bijstandsgerechtigden kent in de populatie uitkeringsgerechtigden. Deze groep kost het meest geld in termen van ambtelijke capaciteit: te constateren is, dat Leeuwarden het beleid op werk en inkomen exclusief de personele lasten nagenoeg kostendekkend uitvoert, maar dat de personele lasten op dit beleid fors hoger zijn dan in de andere gemeenten. Compensatie algemene uitkering? De totale additionele uitkering uit het gemeentefonds is in principe toereikend om de additionele lasten op sociale voorzieningen te dekken, zo is eerder in dit onderzoek gesteld. Deze uitkering dient echter tot de algemene inkomsten te worden gerekend. Het inzetten van deze uitkering richting sociale voorzieningen, houdt dus in, dat dit geld niet meer voor andere functies kan worden aangewend. Voor deze functies dient dan belasting te worden geheven. Men kan deze analyse ook anders benaderen. Het besef dat de gemeentefondsuitkering onder de algemene middelen gerekend moet worden, maakt, dat deze uitkering in principe onder hoofdfunctie 9 (financiering) wordt geboekt. Dit levert dan een tekort op bij de functie sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening en hier dient dan belasting voor te worden geheven. De vraag rijst welke redenering nu het meest valide is. Als de baten van de algemene uitkering niet gerelateerd kunnen worden aan de hoofdfunctie sociale voorzieningen, dient het tekort op deze functie te worden afgedekt met extra belastingen. In dat geval is het lastenpatroon bij sociale voorzieningen een directe verklaring voorde additionele belasting. Als echter deze baten wel gerelateerd kunnen worden aan de hoofdfunctie sociale voorzieningen, is feitelijk sprake van een aanzienlijk lager tekort op OZB in Leeuwarden, raadsonderzoek Lokale lasten 46 deze hoofdfunctie en dienen wellicht de belastingen om de tekorten elders te ondervangen. Ook bij Alkmaar en Deventer moet fors worden bijgelegd op de hoofdfunctie sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening. Gesaldeerd kost deze functie in Deventer 22,3 min. en in Alkmaar 20,9 min. euro op jaarbasis. Vanuit de totale algemene inkomsten wordt dus ook in de andere twee gemeenten geld doorgesluisd richting deze hoofdfunctie om de begroting sluitend te krijgen. Nu geeft Leeuwarden gesaldeerd zo'n 10 min. meer uit (31 min. euro in 2004) aan deze hoofdfunctie dan Alkmaar en Deventer. Eerder in de analyse is gesteld, dat de totale additionele algemene uitkering in principe toereikend was om deze 10 min. af te dekken en de vraag is dus, in hoeverre deze additionele baten direct gerelateerd kunnen worden aan de uitgaven voor sociale voorzieningen. Nu kan aan de hand van de analyse die voor de algemene uitkering is gemaakt bezien worden, welke bedragen Leeuwarden additioneel ontvangt vanuit het gemeentefonds om de additionele lasten voor specifiek sociale voorzieningen af te dekken. Gesteld kan worden, dat als deze additionele inkomsten toereikend zijn om deze hoofdfunctie af te dekken, de extra OZB dus dient om tekorten elders af te dekken. De onderstaande tabel biedt inzicht in dit vraagstuk, waarbij Leeuwarden is vergeleken met Alkmaar en Deventer. De reden voor een relatieve cijferopstelling ligt in het feit, dat daarmee de focus wordt gericht op de extra uitgaven en de extra inkomsten die Leeuwarden boekt voor sociale voorzieningen. Het feit dat de hoofdfunctie sociale voorzieningen minimaal 20 min. kost op jaarbasis, geldt voor iedere gemeente en is dus minder relevant. Iedere gemeente in de vergelijking houdt immers bij de verdeling van inkomsten naar de hoofdfuncties rekening met het gegeven, dat sociale voorzieningen gesaldeerd geld kosten. In iedere gemeente wordt dus een gedeelte van de algemene uitkering, maar ook een gedeelte van de OZB ingezet ter dekking van de sociale voorzieningen. In die zin vormt het verstrekken van sociale voorzieningen in iedere gemeente een gedeeltelijke verklaring voor de hoogte van de OZB. Nu staat in dit onderzoek de vraag centraal waarom Leeuwarden verhoudingsgewijs meer OZB moet heffen. Om deze vraag te beantwoorden wordt geopteerd voor een relatieve cijferopstelling: OZB in Leeuwarden, raadsonderzoek Lokale lasten 47

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 2006 | | pagina 262