No. 1. SCHRIFTELIJK BEANTWOORDE VRAGEN. ANTWOORD VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1931. A anhangspj. Vragen van den heer Peletier (ingekomen 23 Juli 1931). 1. Is het juist, dat de Gemeentelijke Commissie voor de Lichamelijke Opvoeding het Gemeentelijk Sport terrein voor de zomermaanden heeft verhuurd aan een aantal sportvereenigingen te dezer stede 2. Zoo ja, had deze Commissie daartoe het recht en waren Burgemeester en Wethouders met deze ver huring bekend 3. Indien ook deze vraag bevestigend moet worden beantwoord, hoe is het dan mogelijk, dat hetzelfde ter rein nog eens, zij het voor korteren tijd, aan anderen is verhuurd; en 1 en 2. De taak der Gemeentelijke Commissie voor de Lichamelijke Opvoeding bestaat in het algemeen in het bevorderen van de belangen der lichamelijke op voeding binnen de gemeente Leeuwarden. Daartoe be hoort onder meer de exploitatie, in engeren zin, van het gemeentelijke sportterrein aan de Fonteinstraat, hetgeen medebrengt dat de commissie dat terrein op bepaalde dagen en uren tegen eene vergoeding beschikbaar stelt voor vereenigingen ter beoefening van onderscheidene soorten van sport. Zoodanige beschikbaarstelling heeft ook voor de zomermaanden van dit jaar plaats gehad. Mede op grond van de rekeningen en begrootingen der commissie, welke jaarlijks bij de behandeling van de gemeentebegrooting aan den Raad worden overge legd en waarin hare ontvangsten ter zake van het ge bruik van het terrein door derden zijn opgenomen, mag worden aangenomen, dat de commissie de bevoegdheid, althans stilzwijgend toestemming, heeft om over het sportterrein op de boven aangegeven wijze te beschik ken, zulks natuurlijk binnen de grenzen, aan haar eigen positie gesteld. Voor welke vereenigingen en op welke dagen en uren het sportterrein in deze maanden beschikbaar is gesteld, was ons College bij het ontvangen van de onderhavige vragen niet bekend. 3. Met de verhuring aan anderen, waarvan in deze vraag sprake is, wordt waarschijnlijk gedoeld op het ge bruik van het sportterrein gedurende eenige dagen door het circus Gleich, dat hier ter stede op 23, 24, 25 en 26 Juli j.l. voorstellingen heeft gegeven. Dienaangaande zij medegedeeld, dat de overeenkomst, tevoren met de directie van genoemd circus aangegaan, niet betrekking had op het sportterrein, doch op het daaraan grenzende land, tot dusver in huur bij K. Hoogland. Dit land was dan ook bereids aan die huur onttrokken en de circus directie had de daarmede gepaard gaande kosten, even als het gebruikelijke staangeld met waarborgsom, reeds betaald. Eene verhuring aan de circusonderneming van het sportterrein heeft nimmer in de bedoeling gelegen en ook niet plaats gehad. Toen evenwel de vrachtwagens van het circus bij het terrein-Hoogland waren aangekomen en de tent zou worden opgeslagen, bleek, dat die grond voor het be oogde doel ongeschikt, want voor het circus onbespeel baar, was, zulks in tegenstelling met het naastgelegen sportterrein. Er moest toen op het laatste oogenblik, n.l. in den namiddag van 22 Juli, een beslissing worden genomen en, na nauwkeurige afweging van de bezwa ren, verbonden aan het gebruik van het sportterrein gedurende enkele dagen, tegen die welke zouden voort vloeien uit het niet toelaten van het circus, heeft ons College bevonden, dat de laatste bezwaren in de ge geven omstandigheden zwaarder wogen dan de eerst bedoelde. Mitsdien is aan de circusdirectie alsnog toe stemming tot het gebruiken van het sportterrein in stede van het terrein-Hoogland gegeven, zulks evenwel niet dan nadat de directie het stellen van eene extra zeker heid had toegezegd voor het herstellen, op hare kosten, van alle schade, dientengevolge aan het terrein toege bracht. Deze zekerheid is der gemeente in den vorm van eene voldoende som gelds verschaft en de herstelling van het sportterrein zal daaruit worden bekostigd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Schriftelijke vragen) | 1931 | | pagina 1