No. 3. SCHRIFTELIJK BEANTWOORDE VRAGEN. ANTWOORD VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1931. Afinhn.ngspj. Vragen van den heer Van der Meulen (ingekomen 25 November 1931). 1. Is het juist, dat sinds 19 November 1931, of daaromtrent, aan het Openbaar Slachthuis voor het slachten enz. van een kalf, niet zwaarder dan 300 K.G. levend gewicht, 5.berekend wordt, zulks in afwij king van art. 3, III der „Verordening op het heffen van rechten in het openbaar slachthuis te Leeuwarden", voorschrijvende dat voor het slachten enz. van een kalf, zwaarder dan 225 K.G. levend gewicht, 10.is ver schuldigd 2. Indien de eerste vraag bevestigend moet worden beantwoord, willen Burgemeester en Wethouders dan mededeelen Deze vraag wordt bevestigend beantwoord. a. door wie bedoelde verandering in de slachtloonen is aangebracht b. of deze verandering op verzoek is aangebracht, zoo ja, op verzoek van de te Leeuwarden bestaande slagersvereeniging of van wie anders c. op grond van welke bepaling naar de meening van Burgemeester en Wethouders bedoelde afwijking van een door den Raad vastgestelde en door de Kroon goedgekeurde verordening geoorloofd is d. om welke reden (en) bedoelde verandering werd aangebracht e. welke invloed deze verandering naar de meening van Burgemeester en Wethouders zal hebben op het budget van het Openbaar Slachthuis of en in hoeverre bij het treffen van deze veran dering waarborgen zijn geschapen, dat zij zou komen ten gunste van het vleeschetend publiek en niet zou worden een bevoordeeling van een of meer slagers ten koste van het Openbaar Slachthuis 2a. Door Burgemeester en Wethouders. b. Op voorstel van den wethouder, meer in het bijzonder belast met de zaken van het Openbaar Slachthuis. c. Het mag als bekend worden verondersteld, dat een uitdrukkelijke bepaling, als in deze vraag bedoeld, niet bestaat. d. In de praktijk is gebleken, dat de in de veror dening bepaalde gewichtsgrens onjuist is, zoodat wij ziging van de verordening op dit punt wenschelijk is te achten. Alvorens die evenwel bij den Raad aanhan gig kan worden gemaakt, is het noodig, dat vaststaat dat een andere gewichtsgrens geen andere bezwaren zal opleveren. Om dit te kunnen beoordeelen is een proefneming met de nieuwe gewichtsgrens ten zeerste gewenscht, zoo niet onmisbaar. Om die reden hebben wij den Directeur van het Openbaar Slachthuis tot het nemen van die proef gemachtigd. e. Met zekerheid kan deze vraag niet worden be antwoord, vermoedelijk evenwel zal die invloed gunstig zijn. Uit hetgeen hierboven onder d omtrent den aard en het doel der proefneming is medegedeeld, kan blij ken, dat de in deze vraag vervatte punten niet in het geding zijn geweest. Leeuwarden, 3 December 1931. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden J. M. VAN BEYMA, Burgemeester. E. SCHOTMAN, Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Schriftelijke vragen) | 1931 | | pagina 3