No. 1. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1932. Aanhangsel. SCHRIFTELIJK BEANTWOORDE VRAGEN. Vragen van den heer Van der Schoot (ingekomen 31 Mei 1932). 1. Is in 't belang van onze gemeente zoowel als van de gemeente-finantiën het circus Sarrasani hier toe te laten Zoo ja, 2. In hoeverre zijn de finantiën onzer stad daarmee gebaat 3. Wordt de vernieling der straten, pleinen en ver huurde terreinen tevens vergoed Of wordt er vol doende dekking gegeven 4. Acht Uw College het in verband met den nood der tijden het aanwezig zijn van een dergelijk Circus wel gewenscht? 5. Is het eventueel geldelijk voordeel wel opwegend tegen het feit dat zeer waarschijnlijk op deze wijze veel geld uit de beurzen der stad- en gewestgenooten ver dwijnt 6. Acht Uw College het toelaatbaar in verband met de Zondagsrust dat dit Circus op genoemden dag het noodige materiëel vervoert en ontlaadt 7. Acht Uw College het oorbaar en verantwoor delijk dat op die wijze aan een groot deel der ingeze tenen een niet geringe aanstoot wordt gegeven 8. Vinden Burgemeester en Wethouders in een en ander geen voldoende aanleiding om voortaan derge lijke verzoeken te weigeren ANTWOORD VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS. 1Aangezien het gemeentebelang zich naar ons oordeel daartegen niet verzette, is aan het circus Sarrasani op zijn verzoek toestemming gegeven tot het innemen van een standplaats op gemeentelijk terrein. 2. De gemeentefinanciën zijn met de komst van het circus in zooverre gebaat, dat een staangeld aan de gemeente is betaald van 1500.— en dat van de toe gangsgelden de gewone vermakelijkheidsbelasting is geheven, die 3163.48 heeft opgebracht. 3. Hoewel het verkrijgen van een vergoeding, als hier bedoeld, meer moeilijkheden heeft opgeleverd dan tot dusver het geval was geweest, is, na door ons ge nomen maatregelen, tot dat einde een bedrag aan de gemeente uitbetaald. 4. Ons College heeft, mede gelet op de tegenwoor dige tijdsomstandigheden, geen genoegzame redenen aanwezig gevonden om de komst van het circus, voor zoover dat mogelijk zou zijn, tegen te gaan. 5. De vraag of het „eventueel geldelijk voordeel" wel opweegt tegen het feit, dat „zeer waarschijnlijk" op deze wijze „veel geld" uit de beurzen der stad- en gewestgenooten verdwijnt, valt bezwaarlijk te beant woorden. Er zij overigens op gewezen, dat directie en personeel van het circus tijdens hun verblijf in deze gemeente niet onbelangrijke uitgaven hebben gedaan, -alsook dat niemand verplicht is het circus te bezoeken en dat derhalve ieder ingezetene de gewestgenooten kunnen hier gevoegelijk buiten bespreking worden ge laten vrijelijk kan beoordeelen of de aan een bezoek verbonden uitgave hem past. 6 en 7. De werkzaamheden, op Zondag 29 Mei j.l. vanwege het circus verricht, zijn, voor zoover ons be kend, van geringen omvang geweest en hebben mede plaats gevonden om de openbare straat zoo spoedig mogelijk van wagens e. d. vrij te maken. Er kan onzes inziens niet gezegd worden, dat de Zondagsrust daar door op ontoelaatbare wijze zou zijn gestoord, terwijl redelijkerwijs evenmin van het geven van aanstoot aan een groot deel der ingezetenen kan worden gesproken. 8. Deze vraag wordt ontkennend beantwoord. Leeuwarden, 13 Juni 1932. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden. J. M. VAN BEYMA, Burgemeester. E. SCHOTMAN, Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Schriftelijke vragen) | 1932 | | pagina 1