Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1938AANHANGSEL. NO. 1. SCHRIFTELIJK BEANTWOORDE VRAGEN. Vragen van den heer ROM COLT- ANTWOORD HOFF (ingekomen 27 April 1938)VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS. Ondergeteekende neemt, mede namens zijn fractiegenoote mevrouw B.J. van Dijk-Smit, de vrijheid allereerst de volgen de feiten, verband houdende met punt 3 der Raadsagenda van Maandag 28 Maart j1"Benoe ming van een tijdelijk leera- res in de Nederlandsche taal en letterkunde aan de middelbare school en hoogere burgerschool voor meisjes" vast te stellen: 12. De aanbeveling door B.en W. hiervoor luidde: 1. mej. J.H. Meijer, leerares te Naarden; 2. mej. DrM.M.Prinsen, leera res te Zwolle en Assen. 2ê. Op 15 Maart 1938 hebben B. en V/. aan mej. Prinsen de volgende mededeeling gestuurd: "Wij deelen U mede, dat U in aanmerking komt voor eene be noeming tot leerares aan de Middelbare School en H.B.S. voor meisjes. Alvorens echter tot het opmaken van de aanbe veling te kunnen overgaan, die nen wij te v/eten of U lichame lijk geschikt is voor het ver vullen van deze betrekxiing, waarom wij U uitnoodigen U tot het ondergaan van een genees kundig onderzoek aan te melden ten huize van den heer W.F.J. Uffelie, Tweebaksmarkt 36 al hier, op Maandag 21 Maart 1938 des namiddags te 2.\ uur." Op de achterzijde van dit stuk staat' een uittreksel uit de verordening, "regelende het geneeskundig onderzoek van per sonen, die in aanmerking komen voor aanstelling in den dienst der gemeente en van hare instel lingen" Art. 2 hiervan schrijft voor, dat de keurig van sollicitanten naar onderwijsbetrekkingen moet geschieden door den schoolarts (van dit vocrscnrift is dus afgeweken, naar dit punt zal ik thans laten rusten) en gaat dan verder "is de uitslag van dat onder zoek voor den sollicitant niet gunstig, dan wordt hem hiervan binnen acht dagen na dat onder zoek door B. en W. mededeeling gedaan. Enz.1'1 Naar aanleiding van de hier nevens vermelde feiten doen wij opmerken, dat de onder I4., 5 en 6 gedane mededeelingen niet juist zijn. Immers de Raads vergadering van 28 Maart j.l. had niet plaats op den zesden, doch op den zevenden dag na dien, waarop mej. Prinsen ge neeskundig was onderzocht(21 Maart) Voorts is aan mej. Prinsen wel degelijk bericht gezonden van den uitslag harer sollicitatie; reeds op 1 April j.l. is haar schriftelijk mede gedeeld, dat in de door haar begeerde betrekking was voor zien, en is het bij de sollici tatie overgelegde stuk aan haar teruggezonden En ten slotte is het voorstel in zake de onderwerpenjke be noeming den Raadsleden toege zonden op Woensdagmiddag 23 Maart 193^, waarna de Raads vergadering gehouden werd op Maandagochtend 28 Maart d.a.v., zijnde, de Zondag inbegrepen, een tijdsverschil niet van drie, maar van .ruim vier dagen. Ons College - er mede bekend, dat sollicitantenbezoek niet immer door de leden van den Raad op prijs wordt gesteld - laat het altijd geheel aan het oordeel der sollicitanten zei ven over, of zij bezoeken bij de Raadsleden willen brengen. Zoo is ook in het onderhavige geval geschied. Het is tot dusver niet gebruikelijk ge weest, aan sollicitanten af zonderlijk bericht te zenden, dat zij op een voordracht of aanbeveling zijn geplaatst; na de publicatie daarvan pleegt deze n.l. vrij spoedig ook aan de daarbij betrokkenen bekend te worden. Tot moeilijkheden heeft de bestaande toestand dan ook nooit aanleiding gegeven. Wij hebben er echter geen be- zwaar tegen voortaan zoodanig bericht wel te zenden. Ons antwoord op de gestelde vragen luidt derhalve:

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Schriftelijke vragen) | 1938 | | pagina 1