m m 3> I Medewerking voor de stichting van een bijzondere school voor u.l.o. uit gaande van de vereniging ter bevordering van schoolonderwijs naar de leer der Gereformeerde Kerken in Nederland, gevestigd te Leeuwarden. Bijlage no, 414- Leeuwarden, 14 december 1965» Aan de Gemeenteraad, Het bestuur der Vereniging ter bevordering van schoolonderwijs naar de leer der Gereformeerde Kerken in Nederland, gevestigd alhier, heeft bij een op 30 september 1965 ingekomen aanvrage verzocht, gelden uit de ge meentekas te mogen ontvangen voor de stichting van een school voor uitge breid lager onderwijs op een nader aan te wijzen terrein in het stedelijk deel der gemeente Leeuwarden. Met betrekking tot deze aanvrage delen wij U het volgende mede. In de voorschriften, gegeven ter uitvoering van de artikelen 72 tot en met 86 der Lager-onderwijswet 1920, wordt onder meer bepaald, dat in dien gelden worden aangevraagd voor de stichting van een nieuwe school, de aanvrage tevens moot bevatten een aanduiding van de plaats in de gemeente, waar het schoolbestuur de school wenst te vestigen. Aangezien het school bestuur nog niet de beschikking heeft verkregen over eon terrein, kan naar onzo mening do aanduiding "in het stedelijk doel der gemeente" wel als voldoende worden beschouwd. Indien Uw Raad besluit de gevraagde medewerking te verlenen, kunnen wij omtrent do plaats mot het schoolbestuur nader in overleg tredon. Volgens de door not schoolbestuur, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 73? Ie lid, letter a, der Lager-onderwijswet 1920 overgelegde leerlingonlijst zal do op te richten school bij haar opening door 57 leer lingen worden bezocht. Van deze leerlingen bezoeken 27 de 5e on 25 de 6e klas van oen school voor gewoon lager onderwijs in of buiten Leeuwarden, 4 do 2e klas van de Gereformeerde school voor uitgebreid lager onderwijs te Drachten en één do 2o klas van de Christelijke school voor uitgebreid lager onderwijs to Ferwerd. Ingevolge hot bepaalde in artikel 73? lid 4 dor wet mogen, behalve in gevallen waarin aanzienlijke toeneming of belangrijke verplaatsing van do bevolking in enig deel der gemeente of andere gewichtige omstandigheden tot schoolstichting aanleiding geven, niot worden meegeteld do leerlingen, die do door hen bezochte gelijksoortige bijzondere school zouden verlaten, doch voor wie in die school in het voor hen bestemde lokaal plaatsruimte beschikbaar zou blijven, tenzij do woning van dio leerlingen moer dan 4 kilometer van do door hon bezochte gelijksoortige school is verwijderd on zij op het tijdstip waarop do verklaring wordt overgelegd, do door hen te verlaten school roods gedurende tenminste zes maanden hebben bezocht. De hiorvoren bedoelde 27 25 is 52 kinderen, die nog leerling zijn van een school voor gewoon lager onderwijs, bezoeken geen gelijksoortige school, zodat dezo voor schoolstichting kunnen wordon meegeteld. Mot de 4 in Leeuwarden woonachtige leerlingen, dio de Gereformeerde school voor u.l.o. to Drachten bezoeken en de in Hallum woonachtige leerling van de Christelijke school voor u.l.o. te Ferwerd, kan eveneens rekening worden gehouden, aangezien de afstand Leeuwarden - Drachten en Hallum - Ferwerd moor dan 4 kilometer bedraagt en doze leerlingen de door hen te verlaten school op het tijdstip waarop de verklaring is overgelegd, roods meer dan zes maanden hebben bezocht. Allo op de lijst voorkomende leerlingen kunnen dus wordon meegeteld, zodat aan do door do wet gestelde eis ten aanzien van het voor schoolstichting nodige aantal leerlingen (48) is voldaan. Aangezien het verzook ook overigens aan do wettelijke vereisten vol doet, dient naar ons oordcol de gevraagde medewerking te worden verleend.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Schriftelijke vragen) | 1965 | | pagina 3