Aanhangsel no. 3,. 1967 Schriftelijke vragen van het raadslid J.A. Schönfeld met "betrekking tot de realisering van de twee wooneenheden in het oostelijk deel van het uitbrei dingsplan Bilgaard en ten aanzien van de particuliere woningbouw in Leeuwarden. Op de hieronder vermelde vragen zie ik Uw antwoorden met belangstelling tegemoet: Vragen: Antwoorden van Burgemeester en Wethouders Hoe denkt het College zich thans 1 de bouw.van de twee wooneenheden in het oostelijk gedeelte van het uitbreidingsplan Bilgaard te re aliseren, nu de Rotterdamse be leggingsmaatschappij Immofund N.Y. te kennen heeft gegeven, dat zij er mee akkoord kan gaan, als een andere liefhebber zich voor dit project zou interes seren? 2. Is Immofund N.V. nog bereid dit project te financieren? Indien vraag 2 niet bevestigend 3- kan worden beantwoord, hoe stelt het College zich de financiering dan thans voor? 4. Indien vraag 2 bevestigend 4. wordt beantwoord, waarom vindt Immofund dit project dan niet meer interessant? 5. Is het College niet met mij van 5. mening, dat indien de bouw van deze wooneenheden thans in de woningwetsector zou worden uitge voerd, dit een vermindering be tekent van het volgens oorspronke lijk plan te bouwen aantal woning wetwoningen? (De bouw van de onderhavige woon eenheden zou immers in eerste instantie particulier worden ge financierd, hetgeen dus niet van invloed was op het oorspronkelijk aantal te bouwen woningwetwoninger^. Realisering van de in de buurteenheden de Duif en de Pennen geprojecteerde meergezinswoningen lijkt ons momenteel alleen maar mogelijk in de zogenaamde woningwet'sectorDaartoe hebben wij intussen de nodige voorbereidende maat regelen getroffen. Wij hopen in staat te zijn de raad daaromtrent binnen af zienbare tijd nader uitvoerig te in formeren. Er worden pogingen gedaan de- eengezinswoningen in genoemde buurteen- heden in de particuliere sector te bouwen. 2. Deze mogelijkheid lijkt uitgesloten. De in antwoord 1 bedoelde woningwet- bouw zal worden gefinancierd met le ningen, die hiervoor door hei Rijk cp voet van de Woningwet zullen worden verleend. Het is ons nog niet bekend op welke wijze de bouwer van de in c.e particuliere sector te stichten een gezinswoningen in de financiering zal voorzien. In verband met de negatieve beantwoor ding van vraag 2 behoeft op deze vraag niet te worden ingegaan. Wij zijn niet van oordeel, dat het totaal aantal te bouwen woningwetwo ningen ten gevolge van het gestelde onder 1 een vermindering zal ondergaan.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Schriftelijke vragen) | 1967 | | pagina 5