Deelt Uw College niet de mening
dat in geval van nieuwbouw de ge
legenheid tot inschrijven ook moet
worden geboden aan de in onze ge
meente gevestigde bedrijven, van
welke aangenomen moet worden dat
deze in staat zijn het op te dragen
werk juist uit te voeren?
Is het juist dat het sub 1 bedoelde
bedrijf niet is uitgenodigd om in
te schrijven op de electrotechnische
installatie van het nieuwe gemeen
telijke ziekenhuis?
Indien vraag 4 bevestigend wordt
beantwoord, kunnen B. en V. dan
duidelijk maken waarom dit bedrijf
van de inschrijving is uitgesloten
en zijn B„ en W. dan bereid dit
bedrijf nog in de gelegenheid te
stellen aan die inschrijving deel
te nemen»
Zijn B. en \I. niet van mening dat
het steeds toenemend gebruik van
onderhandse aanbestedingen tot ge
volg kan hebben dat bedrijven,
welke zeer wel in staat kunnen zijn
goed werk te leveren, de kans tot
deelneming wordt onthouden, en dat
dit in het bijzonder betreurd moet
worden, wanneer dit te Leeuwarden
gevestigde ondernemingen betreft,
welke een wezenlijke bijdrage leve
ren tot de werkgelegenheid in deze
gemeente?
3» V/ij delen deze mening. Ons standpunt
in deze wordt dan ook regelmatig
in praktijk gebracht. Voor het onder
havige onderdeel hebben wij drie in
Leeuwarden gevestigde bedrijven, één
bedrijf uit Groningen en één bedrijf
uit het westen van het land voor
inschrijving uitgenodigd.
4 en 5.
De uitnodigingen aan de bedrijven
zijn op 28 maart j.l. verzonden.
Daarbij is de datum van de aanbestedin
bepaald op 2 mei d.a.v. Ook om deze
reden kunnen wij het sub 1 genoemde
bedrijf niet meer aan de inschrij
ving laten deelnemen.
6. Zowel aan openbare als aan onder
handse aanbestedingen zijn voor- en
nadelen verbonden. Alleen in die
gevallen, waarin naar verwachting
de voordelen groter zijn dan de
nadelen, verdient het aanbeveling
tot onderhandse aanbesteding over
te gaan. Ten aanzien van de bouw
c.a. van het ziekenhuis heeft de Raad
reeds in een vroegtijdig stadium
tot onderhandse aanbesteding beslo
ten.
Leeuwarden, 21 mei 1968.
Burgemeester en V/ethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester.
de Jong Secretaris.
No. 7.
Schriftelijke vragen van het raadslid K.Weide bij brief d.d. 26 juni 1968 met
betrekking tot het onderwijs in de lichamelijke oefening aan de openbare
lagere school in het Nijldn, de Antillenschool
Vragen
1
Is het juist dat in het school-
seizoen 1968-1969 aan de openbare
lagere school in het ÏTijldn, de
Antwoorden Burgemeester en Wethouder;
1. Dit is niet juist.
Antillenschool
geen onderwijs zal
worden gegeven in het leervak
lichamelijke opvoeding?
2. Indien vraag één bevestigend wordt 2.
beantwoord, is het college dan niet
van mening dat in strijd met het
leerplan wordt gehandeld?
3. Wanneer zowel vraag één als vraag 3'
twee bevestigend worden beantwoord,
moet dan de oorzaak worden gezocht
in het niet aanwezig zijn van vol
doende gymlokaliteit in het ITijl&n?
Zo ja, 'is hot college dan bereid om4<
voor genoemde school elders in de
stad gymlokaliteit beschikbaar te
stellen en het vervoer daar naar
toe op een voor de kinderen veilige
wijse te regelen?
Wanneer vraag vier ontkennend wordt5.
beantwoord, is het college dan be
reid om te bewerkstelligen dat het
terreintje, naast de genoemde
school gelegen, geschikt wordt ge
maakt voor het geven van onderwijs
in lichamelijke opvoeding?
Hoewel de vragen 1 en 2 niet bevestigend
zijn beantwoord, willen wij ten aanzien
van deze vraag het volgende opmerken.
Het onderwijs in de lichamelijke oefe
ning kan in de openlucht (sportveld of
tegelplein), in een zwembad of in een
gymnastieklokaal worden gegeven. Het
bestaande tekort aan gymnastieklokalen
heeft in sommige gevallen tot gevolg,
dat bedoeld onderwijs niet geheel tót
zijn recht komt en dat de lessen soms
niet geheel volgens rooster kunnen wor
den gegeven. Ook in het NijlSn is een
tekort aan gymnastieklokalen.
Voor de Antillenschool en de Prinses-
senschool is in het schooljaar 1968-
1969 het gymnastieklokaal van de mavo-
Nijl&n beschikbaar op dinsdag- en
woensdagmiddag en vrijdagmorgen (totaal
11 lesuren). Voorts kunnen deze scho
len gebruik maken van de betegelde
ruimten bij de scholen en van in de na
bijheid gelegen sportvelden, terwijl
zij uiteraard ook aan het schoolzwem
men kunnen deelnemen. Onder deze om
standigheden achten wij het niet nood
zakelijk noch verantwoord de leerlingen
naar elders in de stad gelegen gymna
stieklokalen, daargelaten of deze op
passende tijden beschikbaar zijn, te
doen vervoeren.
Wij zijn
lijkheid
bereid de hier
te onderzoeken,
bedoelde moge-
i