shangscl nr. 2. .hrift olijke vragen van de raadsleden D. Paber, Th.ïï. van Eaaren en do Vries, bij brief van 1 februari 1972, inzake bouwplannen AGO-concem. jen: Hebben B. en Wkermis genomen van de verontrusting, die in brode kringen is ontstaan n.a.v. de publicaties in de Leeuwarder Courant over de eouwplannen van het A.G.O.-concern in de Toren straat? Uil het college overwegen om bedoelde plannen zowel in de connsS3ie ruimtelijke ordening - hetgeen reeds werd toegezegd - als in de commissie voor de mo numenten ter discussie te stellen alvorens definitieve beslissin gen ten aanzien van de bouwver gunning te nemen? Souden deze plannen zich lenen on in een speciale raadszitting net meesprekend publiek, aan ge orde te stellen? Antwoorden Burgemeester en Wethouders: Deze vraag kan bevestigend worden beaat woord. De Woningwet draagt het verlenen van bouwergunningen op aan ons collego. Bij weigering van de bouwvergunning- staat voor de aanvrager beroep open op de Eaad. Overigens zijn wij bereid beide ge noemde commissies nader te informeren. Wij zijn van mening, mede gelet op het antwoord op vraag 2, dat dit niet hot geval is. Indien U nadere informaties zoudt wensen over het door ons in dezen gevoerde beleid door middel van een discussie in de Eaad, verwijzen wij naar art. 48 van het Eeglement van ordo (interpellatierecht) Leeuwarden, 4 februari 1972. J.S. Brandsma, Burgemeester. de Jong Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Schriftelijke vragen) | 1972 | | pagina 2