Aanhangsel no. 8
Schriftelijke vragen van de raadsleden, de heer Th.H. van ïïaaren en mevrouw L.
tfoudstra-Peene, met betrekking tot het ontwerp-bestemmingsplan "Uesteinde"
Tragen;
In de Leeuwarder Courant van 19 april
j.l. wordt bericht dat Rijkswaterstaat
bezwaren heeft genaakt tegen de bebou-
uingsplannen in Uesteind.
Is dit bericht juist?
Zo ja:
Wat zijn de consequenties van deze bezwa
ren voor de uitvoering van het plan
Uesteind, waarmee inmiddels reeds een
aanvang is genaakt?
J Als Rijkswaterstaat op dit nonent net
bezwaren naar voren komt betekent dit
dan niet dat het vooroverleg tussen de
i hierbij betrokken gemeentelijke diensten
en Rijkswaterstaat onvoldoende is ge
veest?
Had vooral na soortgelijke ervaringen
en de trieste consequenties daarvan
net betrekking tot het plan Lekkumerend-
Oost een dergelijke comnunicatiestoornis
niet kunnen worden voorkomen?
l/at denkt Uw College te doen om derge
lijke, voor de woningbouw in onze stad
schadelijke, kortsluitingen in de toe
komst te vermijden?
Antwoord van Burgemeester en Wethouders:
Het is inderdaad juist dat de hoofdinge
nieur-directeur van de Rijkswaterstaat in
de directie Friesland bezwaren heeft in
gediend tegen het ter visie gelegde ont
werp-bestemmingsplan "Westeinde 1970".
Een dezer dagen sullen wij aan de gemeen
teraad toezenden ons voorstel tot vast
stelling van genoemd bestemmingsplan.
In dat voorstel zullen wij ingaan op de
ingediende bezwaren en op het nadien
verder gevoerde overleg.
Vlij menen daarom voor de beantwoording
van de hiernaast vermelde vragen te
kunnen volstaan met verwijzing naar het
evenbedoelde voorstel.
Leeuwarden, 23 mei 1972.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma Burgemeester.
de Jong Secretaris.