Aanhangsel nr1 Schriftelijke vragen van het raadslid, de heer Th.H._van_Haaren. Yragen; 1Bent U zich er van bewust dat on dergetekende namens zijn fractie, tot 4 maal toe in vier verschillen de raadsvergaderingen (20 november, 19 december, 8 januari en 9 januari) B. en W. heeft gevraagd om welke redenen het rapport van Twijnstra en Gudde, "organisatie-onderzoek ruim telijke ordening" niet aan de pers is toegezonden? 2. Bent IJ zich er tevens van bewust dat ondergetekende op deze 4 maal gestelde vraag geen enkel, maar dan ook geen enkel antwoord heeft ge kregen? 3. Kunt U meedelen om welke redenen geen enkel antwoord is gegeven? Antwoorden; 1, 2 en 3- Bij de discussie over dit onderwerp op 20 november 1972 heeft vra gensteller gesteld, dat "wij (de leden van de fractie van jbcies) bereid zijn onze exemplaren van het rapport straks aan de pers ter inzage te geven, tenzij U ons alsnog duidelijk kunt maken, dat het belang van onze gemeente hierdoor zou kunnen worden geschaad". De daarop volgende discussie heeft zich toege spitst op de vraag of een raadslid een stuk dat door ons College als "vertrou welijk" is toegezonden eigenmachtig openbaar kan maken. Op die vraag en op de daaromtrent be staande (ongeschreven) code is van de zijde van ons College een duidelijk antwoord gegeven. In de begrotingszitting is de door vra gensteller bedoelde vraag inderdaad con creet gesteld. Van de zijde van ons College is deze vraag - in de veelheid van de onderwerpen bepaaldelijk niet bewust - niet beantwoord. Bij de discussie over het "organisatie onderzoek ruimtelijke ordening" op 8 en 9 januari 1973 is dezelfde vraag opnieuw gesteld. Bij de tweede instantie is door de voorzitter van ons College bij in terruptie duidelijk verklaard, dat een concreet antwoord zou worden gegeven. Tijdens de beantwoording door het Col lege was vragensteller evenwel niet meer ter vergadering aanwezig, in ver band waarmede dit antwoord achterwege is gelaten. 4. Wilt U er in de toekomst zorg voor dragen dat ook de kleine fracties in de raad een direct, reëel en be hoorlijk antwoord krijgen op gestel de vragen? Het College wijst iedere suggestie, dat de wijze van beantwoording van vra gen of opmerkingen van raadsleden ver band zou houden met de grootte van de fractie van de hand. Het College is er van overtuigd, dat aan alle vragen en opmerkingen van raadsleden, ongeacht de groepering, voldoende aandacht wordt besteed.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Schriftelijke vragen) | 1973 | | pagina 1