k
I
I
i
i
Vragen van Axies aan het College van Bo en W. van Leeuwarden inzake het verzamelen
en doorgeven van gegevens over de politieke instelling van burgers door de
politie o
Aanhangsel no. 7»
Ten aanzien van de vragen, gesteld door de leden van de Gemeenteraad, de heren
Th. H. van Haaren en P. van der Wal, inzake bovenvermeld onderwerp delen wij U
mede, dat slechts een deel van de vragen voor beantwoording door ons College in
aanmerking komt. De overige vragen betreffen een specifieke, aan de politie
opgedragen taak. Het commentaar daarop van de burgemeester geven vrij hierbij door.
Vraag;
1. Heeft het college kennis genomen van
de volgende mededeling in het jaar
verslag van de gemeentepolitie van
Leeuwarden over 1972: "Br werden vele
namen gecontroleerd over gepleegde
strafbare feiten en in sommige
gevallen over de politieke instelling,
naar aanleiding van sollicitaties bij
overheids- en semi-overheidsinstel-
lingen en bij vitale bedrijven. De
herkenningsdienst, waar de verdach-
ten-karthoteek is opgesteld, gaf de
nodige inlichtingen".
4. Van welke politieke partijen of
groeperingen is het lidmaatschap
of het aanhanger zijn onverenigbaar
met een aanstelling bij overheids-
en semi-overheidsinstellingen of bij
vitale bedrijven?
5- Behoort Axies tot de groeperingen
waarvan leden of aanhangers niet
kunnen worden toegelaten tot functies
bij overheid, semi-overheid of vitale
bedrijven?
7. Heeft de gemeente Leeuwarden bij
sollicitaties ook gevraagd naar de
politieke instelling van sollici
tanten?
8. Zo ja, hoe vaak en wat waren daartoe
de beweegredenen?
Antwoord van Burgemeester en Wethouders;
1Deze vraag wordt bevestigend
beantwoord.
4 en 5
Het lidmaatschap van geen enkele poli
tieke partij of groepering behoeft een
beletsel te zijn voor een aanstelling
bij overheids- of semi-overheidsinstel-
lingen. Wij verwijzen daaromtrent naar
het Koninklijk Besluit van 15 augustus
1970, Stbl400.
7. Neen.
In verband met het antwoord op vraag
7 behoeft deze vraag geen beant
woording.
Met betrekking tot de overige vragen laten wij hier het door de burgemeester
verstrekte commentaar volgen:
"Uit de geciteerde passage uit het jaarverslag 1972 van de gemeentepolitie zou
de conclusie kunnen worden getrokken dat gegevens over de politieke instelling
van sollicitanten zich bevinden in de verdachtenkarthoteek. Dit is niet het geval.
Be gegevens in de verdachtenkarthoteek hebben betrekking op de eveneens in het
citaat genoemde strafbare feiten. De overige vragen hebben waarschijnlijk
betrekking op de uitvoering van het Koninklijk Besluit van 5 augustus 1972,
Stb. 437, houdende regeling van de taak, de organisatie, de werkwijze en de samen
werking van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.