- 2 - 4. Bent met ons van mening dat er een doelmatiger en slagvaardiger voorlich- tings- en acquisitie-beleid door de gemeente gevoerd kan worden als het gemeentelijk apparaat de steun zou krijgen van een commissie bestaande uit vertegenwoordigers van de middenstand, het bedrijfsleven, de werknemers- en werkgeversorganisaties? 4. Gelet op de goede contacten die wij over deze aangelegenheid reeds met vertegenwoordigers van het bedrijfs leven hebben, menen wij het nut van het instellen van een commissie als door IJ bedoeld te moeten betwijfelen. Opgemerkt moge nog worden dat de ge meente Leeuwarden voortdurend attent is op en meewerkt aan bevordering van activiteiten in het belang van de werkgelegenheid. Naast de reeds ver melde medewerking aan en contacten met de Industrialisatieraad der Friese kernen, de Kamer van Koophan del en het departement Leeuwarden van de Maatschappij voor Nijverheid en Handel, wijzen wij op regelmatig overleg met het Provinciaal bestuur, het Districtsbureau voor de Arbeids voorziening, de Noordelijke Ontwik- kelings Maatschappij (N.O.M.), het Economisch Technologisch Instituut voor Friesland (E.T.I.F.) en de Re gionale Raad voor de Arbeidsmarkt. Voorts worden door het Bureau Eco nomische Zaken van de Secretarie en de Stichting Leeuwarder Bedrijfsge bouwen waar nodig activiteiten ont wikkeld zowel t.b.v. reeds gevestig de bedri jven als van bedrijven die interesse tonen voor Leeuwarden. Leeuwarden, 9 augustus 1978. .Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. L.P.A. v. Kats, Secretaris. loco Aanhangsel no. 3- Beantwoording van de aan Burgemeester en Wethouders bij brief van 12 september j.l. door de Pal-fractie gestelde vragen betreffende de financiële consequenties voor de gemeente, voortvloeiende uit "Bestek '81". Yragen: 1. hebben Burgemeester en Wethouders kennis genomen van de brief die de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mede namens de Minister van Financiën, op 27 juli 1978 heeft gezonden aan de gemeentebesturen, waarin wordt aangekondigd dat ten gevolge van het Bestek '81 vastge legde streven van de regering om de kollektieve uitgaven te beperken, de reële groei van de uitkeringen uit het gemeentefonds met ingang van 1979 niet 3»5% maar 2,35% zal bedragen? Antwoorden: 1Hierop kan bevestigend worden ge antwoord. 2. Kunnen Burgemeester en Wethouders aangeven welke gevolgaade in vraag 1 genoemde brief in 1979 voor de inkomsten van de gemeente zal heb ben, rekening houdende met de in de eerdergenoemde brief vermelde aan vullende bepalingen (slechts 2% kompensatie voor prijsstijgingen, net gebruik van een deel van de in de meerjarenafspraken toegezegde gelden voor de verfijningsregeling voor gemeenten met een bijzondere sociale structuur, de voor reinigings rechten en rioolrechten voorge schreven tarieven, de verlangde ver hoging van de onroerend goedbe- lastingen, etc. 5. Zijn Burgemeester en Wethouders be reid om een zo volledig mogelijk overzicht van de in vraag 2 genoemde gegevens zo spoedig mogelijk aan de Raad voor te leggen, opdat deze dan met spoed een nader standpunt over deze aangelegenheid kan vaststellen voor de behandeling van de Rijks begroting? Leeuwarden, 13 oktober 1978. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden 2. en 3. Hiervoor mogen wij verwijzen naar het inmiddels verschenen be leidsplan 1979/1983. Het reageren door de Raad ter zake lijkt ons in dit stadium niet opportuun. Overigens moge worden opgemerkt, dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten de bij de gemeenten be staande bezwaren bij brief van 29 september 1978 aan de bewinds lieden en kamerleden kenbaar heeft gemaakt De betreffende brief ligt bij de begrotingsstukken ter inzage. J. ten Brug loco-Burgemeester W.J.G. Reumer Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Schriftelijke vragen) | 1978 | | pagina 3