Onder verwijzing naar het onder 3.
gestelde, behoeven deze vragen geen
beantwoording
Overigens zullen wij U t.z.t. op de
hoogte stellen van onze bevindingen
op grond van het onder 3* bedoelde
overleg.
4. Zo .ja, welke stappen denkt het
ooilege op korte termijn te nemen
om in overleg met de betrokkenen
te komen tot een dergelijke onder
zoeksgroep van "wijze mensen"?
5. En kunt U ook aangeven hoe U de
raad bij dit onderzoek denkt te
betrekken en regelmatig op de
hoogte te houden?
4. en 5.
Leeuwarden, 4 oktober 1983
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.J. te Loo Burgemeester.
mr. W.J.G. Reumer Secretaris.
Aanhangsel nr. 5.
Antwoorden op door leden van de Raad gestelde schriftelijke vragen als bedoeld
in artikel 47 van het Reglement van orde voor de vergaderingen van de Raad der
gemeente Leeuwarden.
Vragen gesteld door de raadsleden mevrouw J. van der Werf en de heer P.D. van
der Wal.
Aannemende dat het college van B. W. kennis genomen heeft van de inhoud van
de publicaties in de Leeuwarder Courant en de Nije van 29 september 1983 over
nevenactiviteiten van een DSO-medewerkerhet volgende:
Uit deze artikelen blijkt onder meer dat:
- Het hoofd van de afdeling R.O. Management, de G. Yntema, reeds geruime tijd
optreedt als ontwerper/architect bij de voorbereiding en uitvoering van
bouwplannen voor particulieren in de gemeente Leeuwarden en als zodanig ook
betrokken is bij onderhandelingen die moeten leiden tot aanpassing van gemeen
telijke beleidsvoornemens teneinde voor de particuliere projectontwikkelaar
een zo renderend mogelijk project te kunnen realiseren.
- "Voor zijn plannenmakerij heeft de heer Yntema geld ontvangen. "Behendige
bedragen" zegt hij daarvan. "Rijk wordt ik er niet van. Ik krijg onkosten
betaald. En verder mijn uren als er resultaat wordt geboekt." (citaat LC).
- In tenminste één geval is gebleken dat de heer Yntema, naar aanleiding van een
nog door hemzelf op te maken bouwaanvraag voor een particulier, een in voor
bereiding verkerend bestemmingsplan heeft laten wijzigen nog voordat de
bouwaanvraag zelfs was ingediend.
- Betrokken ambtenaar zich niet heeft gehouden aan zijn toezegging niet langer
in stadsvernieuwingsgebieden werkzaamheden voor derden uit te voeren.
Hij zou toch beter dan wie dan ook moeten weten dat het door de gemeenteraad
aangewezen stadsvernieuwingsgebied veel groter is dan de gebieden die nu via
z.g. I.S.R. worden aangepakt.
- De Hoofddirekteur van de D.S.O. toestemming heeft verleend voor nevenwerk
zaamheden zonder acht te slaan op het daaromtrent gestelde in het amb
tenarenreglement en zich ook daarna kennelijk niet op de hoogte heeft laten
houden hoever deze nevenwerkzaamheden strekten.
1Is het College met ons van mening
dat:
1e Het volstrekt ontoelaatbaar is
dat een ambtenaar, nog
afgezien van de financiële
vergoedingennevenwerk
zaamheden voor derden uit
voert, die ook nog
rechtstreeks verband houden
met de taken waarvoor hij door
de gemeente is ingezet?
1Volgens artikel F8 van het
Algemeen Ambtenarenreglement mag
een ambtenaar slechts met
toestemming van ons College een
nevenbetrekking vervullen of
nevenwerkzaamheden verrichten.
Deze toestemming, waaraan bepaalde
voorwaarden kunnen worden verbon
den, kunnen wij alleen weigeren of
intrekken indien het vervullen van
de nevenbetrekking of het