- 2 - 2e Het feit dat betrokkene publiekelijk toegeeft dat wanneer er resultaat wordt geboekt, hij hiervoor "behendige bedragen" als vergoeding ontvangt, betrokkene welhaast onvermijdelijk in een positie stelt waarin, bij afwe gingen die voortvloeien uit de funktie, hij niet alleen de gemeentelijke belangen afweegt maar ook de soms daarmee strij dige belangen van zijn externe betaalheren en dat daarmee de gemeente grote kans loopt schade in haar belangen op te lopen en het vertrouwen in de gemeentelijke Dienst Stadsont wikkeling bij de betrokkenen in de stadsvernieuwing zwaar op de proef stelt? 3e Het alleen al uit oogpunt van concurrentievervalsing ontoelaatbaar is als ambtenaar van de DSO (of welke dienst dan ook) betaalde nevenwerkzaamheden verrichten. 2. Was het College, voordat dit via de pers bekend werd, op de hoogte van het feit dat de betrokken amb tenaar financiële vergoedingen aan nam van externe opdrachtgevers? Zo ja, waarom heeft de eerst verantwoordelijke wethouder, de heer Geerts, hiervan dan geen melding gedaan bij zijn verslag in de Commissie voor het Grondbedrijf over zijn "onderzoek". welke argumenten heeft het College om dit feit onder haar politieke verantwoor delijkheid te nemen? Zo nee, op welke wijze heeft de eerstverantwoordelijke wethouder, de heer Geerts, het onderzoek dan uitge voerd dat hij op 8 februari 1983 aan de Commissie voor het Grondbedrijf heeft toegezegd. verrichten van nevenwerkzaamheden de wijze waarop de ambtenaar zijn betrekking vervult nadelig kan beïnvloeden of beïnvloedt of het aan zien van de openbare dienst kan scha den of schaadt, dan wel indien de ambtenaar zich niet houdt aan de aan de toestemming verbonden voorwaarden. De gevallen, waarin ons toestemming voor het verrichten van nevenwerk zaamheden is gevraagd, hebben in hoofdzaak betrekking op het geven van lessen, o.a. aan de bestuursschool. Gelet op de strekking van genoemd artikel 18 A.A.R is, nadat in het onderhavige geval bedoelde nevenwerk zaamheden zijn geconstateerd in februari 1983 de toestemming geweigerd, omdat de voor een goede uitoefening van de functie nood zakelijke objectiviteit in het gedrang kon komen. De betrokken ambtenaar heeft daarop zijn nevenwerkzaamheden gestaakt. Van het vorenstaande is melding gemaakt in de Commissie voor het Grondbe drijf. 2. Betrokkene heeft in het gesprek in februari 1983 meegedeeld dat hij voor zijn werkzaamheden geen substantiële vergoedingen heeft ontvangen, omdat de werkzaamheden vriendendiensten betroffen. Van deze mededeling is kennis genomen. Ook hiervan is melding gemaakt in de Commissie voor het Grondbedrijf. Overigens zij opgemerkt dat het ontvangen van een financiële vergoeding voor nevenwerkzaamheden niet ongebruikelijk is. - 3 - Immers het is op zijn minst vreemd te noemen uit de pers te moeten vernemen dat er sprake is van finan ciële vergoedingen, terwijl uit het "onderzoek" van de wethouder niets meer kwam dan een "vriendendienst", zonder dat er van vergoedingen sprake was. 3. Uit de perspublicaties blijkt dat de betrokken ambtenaar toegeeft dat hij het bouwplan heeft gemaakt voor de nieuwbouw aan het Noordvliet. Hoe valt dit te rijmen met de mededeling van wethouder Geerts in de Commissie voor het Grondbedrijf dat de heer Yntema niet als architect zal optreden, maar dat betrokkene alleen een "haalbaarheidsonderzoek" heeft verricht? 4. Om welke redenen heeft het College besloten het bouwplan van de Fa. Rurenga aan het Noordvliet aan de Commissie R.O. ter advisering voor te leggen, terwijl men wist dat het plan sterk afweek van de gemeentenorm dat 25$ van het vloeroppervlak voor woondoeleinden bestemd moet zijn en dat dit plan tot stand is gekomen in overhan- delingen tussen de afdeling stede- bouw van de DSO en de heer Yntema als vertegenwoordiger van de Fa. Rurenga. 5. Uit eigen informatie is ons geble ken dat het onderhavige wellicht niet het enige geval is waarbij een DSO-medewerker nevenwerk zaamheden uitvoert voor derden. Is het College met ons van mening dat het de hoogste tijd is een diepgaand onderzoek in te stellen, niet alleen in het onderhavige geval, maar ook naar mogelijke andere gevallen waarbij er sprake is van het uitvoeren van neven werkzaamheden ten behoeve van der den, zodat er een vollediger inzicht kan worden verkregen in de omvang van deze ontoelaatbare situatie. 3. De betreffende ambtenaar heeft het in de vraag genoemde haalbaar heidsonderzoek verricht. Blijkens de informatie van de DSO is hij na februari 1983 niet bij de bespre kingen over de ontwikkeling van een bouwplan betrokken geweest. Volgens eigen mededeling heeft hij zich er ook niet mee bezig gehouden. 4. Het is naar ons oordeel een goede gewoonte om de bedoelde Commissie vooraf te raadplegen over inge diende bouwplannen welke bijvoor beeld afwijken van terzake geldende planologische plannen, doch waarop naar het oordeel van het College na afweging van de re levante belangen, positief kan worden ingespeeld. Teneinde het Collegestandpunt te kunnen toetsen wordt bij min of meer ingrijpende plannen de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening geraadpleegd. 5. Ons College beschikt niet over aanwijzingen die een diepgaand onderzoek zouden kunnen rechtvaardigen. Een dergelijk onderzoek ligt dan ook niet in ons voornemen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Schriftelijke vragen) | 1983 | | pagina 6