- 2 -
Zo ja, wat wordt door deze in
stellingen onder "gezin" ver
staan? (alleen relaties van een
getrouwde man en vrouw of ook
andere samenlevingsvormen?)
Deze vorm van reductie heeft evenwel
geen betrekking op de volwassen leden
van het on)volledige gezin, maar is
alleen bedoeld voor de kinderen be
horend tot dat gezin. Het reductie
criterium heeft derhalve betrekking
op het aantal kinderen van (een)
ouder(s) en staat los van de vraag of
er sprake is van een (echt)paar.
Mocht er hierbij ook sprake zijn
van discriminatie van samenle
vingsvormen anders dan het gezin,
zijn 3. en W. dan bereid ook hier
aan te dringen op beëindiging van
deze vorm van discriminatie?
c. Gelet op het gestelde onder b. behoeft
deze vraag naar onze mening niet te
worden beantwoord.
Leeuwarden, 11 juni 1985.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.J. te Loo Burgemeester.
mr. W.J.G. Reumer
Secretaris.
Aanhangsel nr. 5
Antwoorden op schriftelijke vragen als bedoel in artikel 47 van het Reglement
van Orde voor de vergaderingen van de Raad der gemeente Leeuwarden, ingediend
door de raadsleden Bron, Niemeijer en Siemonsma m.b.t. gegevensverzameling
achtergrond ouders t.b.v. toewijzing personeel o.g.v.-formatie-regeling basison-
onderwijs
VraagAntwoord
1. Kunnen B. en W. zich voorstellen 1. Ja.
dat deze vragen tot genoemde
onrust en verontwaardiging hebben
geleid?
2. Zo, ja zijn B. en W met ons van 2. Ja.
mening dat de gevolgde procedure
in de toekomst niet meer, door
het Ministerie van Onderwijs en
Wetenschappen, gevolgd zal moeten
worden, omdat het op zich posi
tieve doel deze middelen nog niet
wettigt?
3. Zijn B. en W. bereid om de
Minister van Onderwijs en
Wetenschappen van deze mening op
de hoogte te stellen om aldus aan
te dringen op verandering van de
wijze van gegevensverzameling en
zijn B. en W. bereid om deze zaak
aan de orde te stellen in V.N.G.-
en V.F.G.-verband?
Wij achten het mede betrekken van
achtergrondgegevens van de leerlingen
t.b.v. de bepaling van het aantal
leerkrachten in het kader van de For
matieregeling WBO op zich een goede
zaak.
Niettemin zijn ook wij van mening -
zoals uit de bevestigende antwoorden op
de vragen 1 en 2 reeds blijkt - dat de
hiertoe door het Ministerie gehanteerde
checklist een diskriminerend en etiket
terend karakter draagt en als middel
hiervoor genoemde positieve doel nog
niet wettigt.
De discussie in het onderwijsveld en de
publieke opinie hieromtrent heeft geleid
tot nader overleg van de onderwijs
organisaties met het Ministerie van
Onderwijs en Wetenschappen. In dit
overleg zijn door de V.N.G. en onder
wijsorganisaties bezwaren aangetekend
tegen het enquêteformulier dat door de
ouders diende te worden ingevuld en
ondertekend.