7 - 2 - 4. Zo ja, is Uw college bereid om, na overleg met de betrokken te huizen, een concreet alternatief voorstel voor de afbouw van 143 verzorgingsplaatsen op basis van het door de gemeente Leeuwarden voorgestelde beginsel van propor tionele reduktie van het aantal verzorgingsplaatsen per tehuis (naar rato van de toegestane capaciteit), aan Gedeputeerde Staten voor te leggen? Indien Uw college hiertoe bereid is, zal een en ander op zeer korte termijn moeten worden gerealiseerd, aangezien de afsluitende behandeling van het uitvoeringsprogramma door Provin ciale Staten plaatsvindt op 17-12-86. 5. Indien Uw college niet bereid is op de suggestie van D'66 in te gaan, welke mogelijkheden ziet Uw college dan nog om de dreigende sluiting van Sonnenborgh te voor komen? 3/4 Zoals onder 2 is opgemerkt, biedt het College van Gedeputeerde Staten geen enkele opening om de dreigende sluiting van Sonnenborgh door een andere invulling van de plannen mogelijk te maken. 5. Wij hebben een klemmend beroep ge daan op de leden van Provinciale Staten om niet in te stemmen met het voorliggende uitvoeringsprogramma. In dit verband hebben wij opnieuw de aandacht gevestigd op de visie die Leeuwarden heeft gepresenteerd met betrekking tot het aantal in te leveren verzorgingsplaatsen (112 in plaats van 143) en de wijze waarop dit zou moeten geschieden (propor tionele reduktie met de mogelijkheid van accentverlegging in verband met overwegingen van zorgkwaliteit, financiën of herbestemming). Daarenboven hebben wij het College van G.S. verzocht de onlangs door het Rijk beschikbaar gestelde extra middelen voor knelpunten op het ge bied van het ouderenbeleid zodanig voor Leeuwarden in te zetten dat de sluiting van Sonnenborgh kan worden voorkomen Leeuwarden, 5 december 1986. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, vrv-A Burgemeester. Secretaris. Aanhangsel nr. 13 Vragen van mevrouw K. Westra en de heer J.W. Duyvendak, leden van de Gemeen teraad met betrekking tot een reis naar Indonesië en het antwoord daarop van de Burgemeester. In de periode van 2 tot en met 26 oktober heeft U een bezoek gebracht aan Indonesië. Op grond van ingewonnen informatie is ons gebleken dat de aanleiding van Uw bezoek gelegen is in de "twinningsovereenkomst" tussen de N.V. Water leiding Friesland en het waterleidingbedrijf van Palembang. Aangezien Uw voorzitterschap van de Raad van Commissarissen van de N.V. Water leiding Friesland voortvloeit uit Uw burgemeesterschap van Leeuwarden, willen wij U over dit bezoek enige vragen stellen. Daarbij zal ook de kwestie aan de orde komen in hoeverre U direct in Uw functie als Burgemeester van Leeuwarden ontvangen bent. In de week voorafgaande aan Uw vertrek werd de publieke opinie opgeschrikt door een eerste golf van executies van politieke gevangenen die veelal 15 tot 20 jaar gevangen zaten. Gedurende Uw verblijf in Indonesië gingen deze onmen selijke executies door ondanks protesten uit West-Europa (o.a. Europees Parlement), van de Nederlandse regering en parlement en Amnesty International. Zonder (direct) de twinningsovereenkomst ter discussie te willen stellen, rijst in ieder geval de vraag in hoeverre een bezoek aan een dictatoriaal geregeerd land - waar executies gaande zijn - politiek gezien juist is. Volgens de PAL-fraktie geeft dit geen pas. 1Was U voordat U naar Indonesië vertrok op de hoogte van de exe cuties van islamitische gewetens gevangenen (o.a. in het voorjaar) en leden van de PKI (kommunistische partij) (een week voor Uw vertrek)? 2. Zo ja, a. heeft U overwogen om op grond hiervan Uw reis naar Palembang/Indonesië te annu leren? b. heeft U dit ook aan de orde gesteld in de vergadering van het college van B W op 29 september? 3. a. Bent U tijdens Uw verblijf in Indonesië geïnformeerd over de executies die toen plaatsvon den? b. Hebben deze en de aan Uw reis voorafgaande executies U aanleiding gegeven om in Uw contacten (en Uw toespraken) Uw afschuw hierover uit te spreken c.q. Uw afkeuring hiervan te laten blijken? c. Heeft U - toen bleek dat de executies doorgingen - over wogen Uw reis af te breken? 12 en 3 Ondergetekende hecht er aan voorop te stellen dat hij met grote afschuw van het bericht van de recente executies heeft kennisgenomen. Berichten hierom trent waren hem echter in de periode tussen het totstandkomen van de twin ningsovereenkomst (28 mei 1986) en het vertrek voor zijn bezoek aan Indonesië niet bekend. Een eerste mededeling hierover bereikte hem pas op 10 oktober tijdens de terugreis uit Palembang naar Jakarta via de pers, i.e. door een arti kel in de Jakarta Post. Uiteraard zijn nadien de executies in bilaterale gesprekken aan de orde gesteld. Aangezien evenwel het officiële bezoek reeds was afgesloten, was er voor uitspraken in het openbaar aanleiding noch gelegenheid. Om die reden zou ook het afbreken van de reis geen zinvol gebaar meer zijn geweest.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Schriftelijke vragen) | 1986 | | pagina 16