Aanhangsel nr. 3. Antwoorden op schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 47, eerste lid, van het Reglement van orde voor de vergadering van de Raad der gemeente Leeuwarden, ingediend door het raadslid G. Heinsnamens de PAL-fractie, inzake luchtverontreiniging in de gemeente. Vraag 1. Is het college met ons van mening dat het uit een oog punt van de volksgezondheid van groot belang is, de luchtverontreiniging tegen te gaan? Wat doet het ge meentebestuur er - binnen haar mogelijkheden - op dit moment aan, de concentraties van ozon en stikstofdioxyde boven de stad terug te drin gen en smogvorming te voor komen? Antwoord la. Ja, wij zijn van mening dat het van groot belang is dat emissie van voor de volksgezondheid schadelijke luchtverontreiniging zoveel mogelijk wordt voorkomen. lb. Het voorkomen van luchtver ontreiniging kan in hoofd zaak plaatsvinden door toepassing van maatregelen die genoemd worden in de "Wet inzake de luchtver ontreiniging" waarbij de provincie het belangrijk ste bevoegde gezag is en via de "Hinderwet", waarbij ons college het bevoegd gezag is. In voorkomende gevallen, waar hinderwet- plichtige bedrijven rele vante luchtverontreini ging veroorzaken worden voorschriften opgenomen om de emissies te verkleinen. Hierbij moet worden bedacht dat de Hinderwet uitslui tend van toepassing is op stationaire bronnen (in richtingen) terwijl eerst genoemde wet van toepas sing is op zowel mobiele bronnen (verkeer) als op stationaire bronnen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Schriftelijke vragen) | 1989 | | pagina 18