leiden. Gezien het speelgebied van
het Noord-Nederlands Orkest (NNO)
moet dit orkest in twee jaar mini
maal drie operaprodukties kunnen
begeleiden.
Het in totaal beschikbare bedrag
voor elk van de regionale orkesten
zou in dat geval overeenkomen met
dat van 94 formatieplaatsen
(berekening volgens Commissie Van
Dael
Ten opzicht van de huidige situa
tie betekent dat een vermeerdering
met 5 formatieplaatsen, in plaats
van de gevraagde 7.
De Raad voor de Kunst heeft het
rapport van de Commissie Quené op
deze punten overgenomen, maar ver
taalt ditzelfde subsidiebedrag
niet in 94 maar in slechts 90 for
matieplaatsen.
Het geadviseerde subsidie van 8
min. gulden betekent volgens de
Raad voor de Kunst een verminde
ring met 2,14 min. gulden voor het
NNO. Blijkens een reactie van de
directies van de vier regio-orkes
ten op het advies van de Raad voor
de Kunst, zou het voor het NNO
gaan om een vermindering van zelfs
2,57 min. gulden.
De indruk bestaat dat, nu
men streeft naar drie regio
nale orkesten in ons land,
de klemtoon in de orkesten
voorziening, naar kwantiteit
en kwaliteit, komt te liggen
op de orkestenvoorziening in
het westen des lands. Is
deze indruk juist naar uw
oordeel en indien dat het
geval is, welke argumenten
zijn er dan vanuit de over
gebleven regio's aan te voe
ren om de orkestenvoorzie
ning landelijk in evenwicht
en dus op peil te brengen
cqte houden?
Wij hebben met u de indruk dat de
minister streeft naar drie regio
nale orkesten in Nederland, en dat
daarmee de klemtoon in de orkest
voorziening zowel kwantitatief als
kwalitatief komt te liggen in het
westen van het land.
Ook de Raad voor de Kunst pleit
voor drie regionale orkesten. De
directeuren van de regionale or
kesten noemen het door de Raad
uitgebrachte advies "weliswaar een
vooruitgang in vergelijking met de
slechtste variant uit de advies
aanvraag van Minister D'Ancona,
maar nog altijd onaanvaardbaar".
Op 27 januari 1992 - nog vóór het
advies van de Raad voor de Kunst
werd uitgebracht - hebben de be
sturen van de provincies Gronin
gen, Friesland, Drenthe, Overijs
sel, Flevoland, Gelderland, Zee
land, Noord-Brabant en Limburg, de
minister een brief gestuurd waarin
zij een orkestvoorziening be
pleiten die landelijk in evenwicht