loco
2
5. Is B. en W. het overigens met
de WD eens dat het opleggen
van een zwijgplicht aan de be
trokken personeelsleden een
uiterste middel is en een con
trast vormt met de geest van
openbaarheid van bestuur?
5. Er is naar de mening van het
college geen sprake (geweest)
van het opleggen van een zwijg
plicht aan de leden van werk
groepen door de gemeente.
Wel wijst het college op het
volgende. In de stuurgroepen is
bij de start van het proces
enkele malen gediscussieerd
over de wijze waarop stuur- en
werkgroepleden met informatie
uit stuur- en werkgroepen zou
den moeten omgaan. Daarbij is
geconcludeerd dat daarbij
terughoudendheid geboden is,
omdat het in de meeste gevallen
gaat om discussiestukken, dat
wil zeggen om onvoldragen in
formatie waarover meestal nog
geen besluitvorming heeft
plaatsgevonden. Het college
concludeert dat kennelijk deze
afspraken niet zijn nagekomen.
Ook de projectleiding beeft
deze conclusie getrokken en
heeft de stuurgroepen nog eens
uitdrukkelijk aan deze afspra
ken herinnerd. Een dergelijke
terughoudendheid is naar de
mening van het college gewenst
en in die zin niet in contrast
met de geest van openbaarheid
van bestuur. De zorgvuldigheid
van het herstructureringsproces
is er niet bij gebaat als op
elk moment discussienota's,
ontwerpnotities etc. in de
publiciteit worJen gebracht en
daarmee een eigen leven gaan
leiden.
Leeuwarden, 4 februari 1992.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden.