ling had laten weten uit het bestuur van de nieuwe welzijns- instelling te zijn getreden) voor dit overleg uitgenodigd. De door de wethouder geïnventa riseerde aandachtspunten en knelpunten inzake ons bovenge noemd besluit, zijn als bijlage bij de brief van 7 juli gevoegd. Als één van de aandachtspunten is door wethouder Bilker, de invulling van het raadsbesluit inzake de Herwaardering 1992-1996 genoemd (de vorming van een nieuwe welzijnsinstel- ling per 1994 met een taakstel ling van f 500.000,--); dit juist in verband met het verzoek d.d. 25 juni van het bestuur van de nieuwe welzijnsinstelling om in 1994 de huidige situatie te handhaven. Als een van de oplos singen van dit knelpunt zag de wethouder een uitstel van de vorming van de nieuwe welzijns instelling; de financiële taak stelling in 1994 zou dan kunnen worden ingevuld door te kiezen voor een verdeling over alle bij de welzijnsinstelling betrokken instellingen en organisaties. Naar aanleiding van de inhoud van de door ons ter zake ontvan gen brieven, de mondelinge reac ties tijdens de diverse overleg gen en de door de wethouder geïnventariseerde aandachtspun ten en knelpunten, heeft de wet houder tijdens het overleg van 12 juli 1993 medegedeeld zich nader te zullen beraden. Derhal ve zijn de voorstellen van wet houder Bilker gedaan ten behoeve van het vooroverleg met betrok ken instellingen en organisaties alvorens een standpunt onzer zijds wordt ingenomen. Wij gaan ervan uit medio september een besluit te nemen omtrent de uit voering van de taakstelling in het kader van de Herwaardering 1992-1996, waarna ons standpunt zal worden behandeld in een overleg met de betrokkenen. Indien wij tot de conclusie ko men dat het niet wenselijk is dat het raadsbesluit inzake de 2 2. Is het college met ons van mening dat daarmee de visie die ten grondslag ligt aan het raadsbesluit over de toekomst van het welzijnswerk en de daar bij behorende prioriteitstelling ten aanzien van het werk daarmee in gevaar komt. 3. Is het college met ons van mening dat daarmee een te lange periode van onduidelijkheid ont staat voor de betrokken instel lingen en organisaties. Is het college met ons van me ning dat de plannen van wethou der Bilker minimaal informatief met de Commissie Onderwijs en Samenlevingszaken hadden moeten worden besproken aangezien het een duidelijke beleidswijziging betreft Herwaardering 1992-1996 in ver band met ons besluit in het kader van de bezuinigingen 1993-1997 wordt uitgevoerd, zul len wij de Raad uiteraard een nieuw voorstel voorleggen dat eerst ter advisering wordt be handeld in een vergadering van de Commissie Onderwijs en Samen levingszaken. 2. Nee, bedoelde visie zal door ons - ook in eventuele nieuwe voor stellen - worden gehandhaafd. 3. Nee, zie het gestelde onder 1. 4. Nee, zie het gestelde onder 1. Leeuwarden, 31 augustus 1993. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Schriftelijke vragen) | 1993 | | pagina 17