L. Aanhangsel no. 3 Antwoorden op schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 47, eerste lid, van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de Raad der gemeente Leeuwarden, ingediend door raadslid mevrouw J. Tiemersma namens de CDA-fractie met betrek king tot fiscale zones. Vraag 1. Is het College met de CDA-fractie van mening dat de werkgelegenheidssitua tie in Leeuwarden met behulp van alle beschikbare middelen dient te worden verbeterd en dat derhalve alle moge lijkheden om dit te realiseren door het gemeentebestuur moeten worden be nut? Vraag 2. Deelt het College de mening van de CDA-fractie dat fiscale zones een geëigend middel kunnen vormen om meer werkgelegenheid naar Leeuwar den toe te halen? Vraag 3. Zo ja, is het College het er dan mee eens dat het experiment met fiscale zones moet worden uitgebreid tot de gehele as Leeuwarden-Harlingen, dit mede in het kader van een intensievere samenwerking tussen de gemeenten in dit gebied en de versterking van de economische positie van deze regio als geheel? Ad 1. Ja. Ad 2. Het doel om meer werkgelegenheid naar Leeuwarden te halen, zal bewerk stelligd moeten worden door een com binatie van aspekten, die samen een aantrekkelijk totaalpakket moeten vormen voor het bedrijfsleven. Het in strument fiscale zones kan hier echter ons inziens, voor een bepaald type be drijven in de concurrentie met andere regio's c.q. landen, wel degelijk een rol spelen. Ad 3. Het ministerie van Financiën onder zoekt op dit moment of fiscale stimu lering van zwakke regio's voor het Nederlandse fiscale vestigingklimaat zinvol is. Van een daadwerkelijk expe riment echter is op dit moment nog geen sprake. Het ministerie van Econo mische Zaken is er daarnaast van over tuigd dat de Europese Commissie niet zal toestaan dat Nederland in het Noorden een fiscale zone instelt als extra steunmaatregel naast de be staande investeringspremieregeling (IPR). De Europese Commissie wil initiatie ven voor ondersteuning van het be- 1 Vragen 5. Als in het geval van Huizum-Dorp beschadiging van het wegdek als motief wordt aangegeven, is het college met ons van mening dat dit argument onvoldoende is om in voorkomende gevallen bomen te kappen en dat naar nadere manie ren gezocht moet worden om met behoud van bomen, beschadigingen te herstellen dan wel deze te voorkomen. Antwoorden 5. In het onderhavige geval is onder meer sprake van beschadiging van het wegdek. Soortgelijke gevallen worden op hun eigen merites beoordeeld. Bij diepwortelende bomen komen in het algemeen dergelijke problemen niet voor. Problemen doen zich meestal voor bij bovenmatige wortelgroei in de bovenlaag in de richting van verharding. Het afkappen van wor tels is dan geen maatregel tot behoud van de boom. Leeuwarden, 19 januari 1993. Burgemeester én Wethouders van Leeuwarden,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Schriftelijke vragen) | 1993 | | pagina 7