7Hoe moet het eventuele tekort bij handhaving van de Perkschool ge zien worden in relatie tot de circa 90 miljoen gulden die in verband met het project Hofsingel genoemd wordt? In het verleden is een globale berekening gemaakt van de kosten van het project. Daaruit is naar voren gekomen dat de totale in vesteringskosten exclusief sane ring Hoeksterend/Frigasterrein ca. 90 miljoen bedragen. Het aandeel van de markt (inclusief marktconforme investeringen van de overheid) is ca. 60 miljoen, terwijl indirect nog eens ca. 20 miljoen door de markt en vanuit andere kostendragersals subsi diegevers opgebracht moet wor den. De berekening wijst uit dat het resterende bedrag van ca. 10 miljoen door de gemeente moet worden opgebracht, voornamelijk ten behoeve van de noodzakelijke infrastructurele werken. Het te beïnvloeden deel is dermate klein dat behoud van de Perk school de noodzakelijke flexibi liteit in groot gevaar brengt. Voor de genomende 10 miljoen moeten bestaande fondsen en ei gendommen in het gebied worden aangesproken. Opgemerkt moet worden dat bij relatief geringe verschuivingen in de bedragen het gemeentelijk aandeel sterk wordt beïnvloed. Extra finan ciële impulsen (subsidies) kun nen noodzakelijk blijken. Duide lijk zal zijn dat, ondanks de globaliteit van deze kostenop zet, de financiële ruimte van de gemeente in relatie tot de tota le plankosten uiterst beperkt is Artikel 8.6 lid 2 van de Bouwver ordening bepaalt dat een sloop vergunning moet worden geweigerd "indien is te verwachten dat door het slopen het stads- of dorps beeld ernstig zal worden geschaad"Hüs en Hiem moet dan adviseren over de sloopaanvraag Kennelijk vindt het College van B. en W. dat van schade aan het beschermd stadsgezicht sprake zal zijn, want Hüs en Hiem is advies gevraagd Hüs en Hiem deelt in haar advies mee bezwaren tegen de sloop te hebbenHüs en Hiem noemt de Perkschool "zeer karakteristiek en als zodanig bijna uitnodigend inpasbaar in een toekomstig park- aanleg, temeer daar dit gebouw ooit is ontworpen om in het park van de toen geslechte stadswal te staan. Ook in die betekenis is het gebouw in de toekomstige parkverdichting als tijdsdocument zeer karakteristiek in het stads beeld. De geplande parkachtige verlenging van de Prinsentuin is mede gezien de omvang en de plaatsingsrichting van het gebouw zeer wel te realiseren. Het vrij staande gebouw aan de noordzijde van de Groeneweg zal het parkka rakter van de stadswalstrook zelfs kunnen versterken. Eventue le nieuwe bebouwing zou dan reke ning dienen te houden met de aan wezigheid van dit gebouw" Deelt het College van B. en W. de bezwaren van Hüs en Hiem? Zo nee, waarom niet? Is het College van B. en W., wan neer het de bezwaren van Hüs en Hiem niet deelt, van plan advies te vragen aan de Hogere Schoon heids commis ie? Het college heeft bij de beslis singen over het voortbestaan van het Wissesdwingerschoolcomplex een afweging gemaakt tussen de hier aanwezige architectonische en stedebouwkundige waarden en het belang van realisatie van het totale Hofsingelproject. Opgemerkt kan worden dat de ant woorden op de voorgaande vragen het inzicht geven, dat econo misch/financiële aspecten een belangrijke rol spelen. In de afweging is ook het advies van Hüs en Hiem betrokken. De uit komst van deze afweging is be kend. Wat betreft het advies van Hüs en Hiem kan worden opge merkt, dat ook nieuwbouw de ka rakteristiek van de parkzone kan versterken. Dan moet wel voldaan worden aan een aantal randvoor waarden (zie ook antwoord op vraag 3)Deze laten zich voor een deel afleiden uit het wel standsadvies Daarenboven geldt dat voor het afgeven van een sloopvergunning altijd een advies verplicht is. Een en ander ter voorkoming van onnodige kaalslag. Gelet op de gemeentelijke plannen behoeft daarvoor niet te worden ge vreesd. Voorts is het zo dat de belangen van het beschermde stadsgezicht niet in de eerste instantie wor den verwezenlijkt middels de instandhouding van individuele panden; daartoe geldt de aanwij zing als beschermd monument, waar, zoals bekend, in dit geval geen sprake is De in dit kader primair betrok ken adviseur, te weten de Rijks dienst voor de Monumentenzorg, heeft kenbaar gemaakt, dat de voorgestane sloop niet als een aantasting van het beschermde stadsgezicht wordt beschouwd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Schriftelijke vragen) | 1994 | | pagina 16