2Is het College met ons van mening dat dit tegenstrijdige uitspraken zijn. 3. Brengt de wethouder de politiek met deze tegenstrijdige uitspra ken in diskrediet. Naar aanleiding van bedoeld von nis heeft het bestuur van de SJL op 13 oktober 1994 besloten dat het personeel van de HWL (voor zover gefinancierd door gemeente lijke welzijnsgelden) per 1 okto ber 1994 in dienst is van de HWL. Volledigheidshalve wijzen wij u erop dat als gevolg van het von nis met de overname van bedoelde taken van de SJL alleen de perso neelsleden van de SJL per 1 okto ber 1994 in dienst zijn van de HWL; derhalve zijn/worden de ac tiva en passiva van de SJL niet overgenomen en blijft de SJL als rechtspersoon bestaan. Wij hebben ons van het begin af aan op het standpunt gesteld (hetgeen Wethouder De Jong als zodanig heeft verwoord in verga deringen van de commissie voor Welzijn) dat wij de wijze waarop het personeel zou worden overge nomen, een verantwoording achtten van de betrokken besturen. Hierbij merken wij nog op dat Wethouder De Jong de wijze van uitvoering wel heeft geagendeerd voor het zogenaamde bemiddelings gesprek tussen de besturen van HWL en SJL dat de Wethouder op 8 september 1994 heeft geleid. He laas hebben wij moeten constate ren dat dit agendapunt tijdens genoemd gesprek niet meer aan de orde kon worden gesteld. Tijdens de persconferentie op 18 oktober 1994 heeft Wethouder De Jong op een vraag geantwoord dat hij gelet op de overwegingen van de President niet verbaasd is over de uitspraak in het vonnis Nee, zie verder ons antwoord onder 1 Er is geen sprake van tegen strijdige uitspraken. Zie verder ons antwoord onder 1 2 Rond de hele mislukking van de welzijnsfusie is een enorm ge ruchtencircuit op gang gekomen, die de zaak zeker geen goed doet. Een van de meest kwalijke geruch ten is dat wethouder De Jong "wisselgeld" van het College aan geboden heeft gekregen in de vorm van f 150.000,- ten behoeve van twee extra formatieplaatsen voor het jongerenwerk. De gedachten hierachter zou zijn geweest dat men niet het risico wilde lopen een rechtszaak zoals die nu heeft gespeeld te verliezen. Wij zijn van mening dat een geruchtencircuit kan worden voorkomen indien men, zodra een gerucht wordt vernomen, ons naar de feiten vraagt. 5. Kan het college aangeven of dit gerucht op waarheid berust. Het bedoelde gerucht stoelt op geen enkele waarheid. Als dit gerucht waarheid is, is dan de raad niet op een verkeerd been gezet, toen gezegd werd dat er geen mogelijkheden waren voor een uitbreiding van het budget voor HWL Niet van toepassing. Leeuwarden, 1 november 1994 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Schriftelijke vragen) | 1994 | | pagina 21